Ingediend | 11 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 6 april 2011 (na 26 dagen) |
Indieners | Martijn van Dam (PvdA), Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur de nederlandse antillen en aruba financieel toezicht financiën |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04999.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2111.html |
Ja.
Zie het antwoord op de 1e vraag van het lid van Raak (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2109) en de 3e vraag van het lid Bosman (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 2110).
Zoals u in het antwoord op de eerste vraag van het lid van Raak kunt lezen is dit niet langer het geval.
Zie het antwoord op de 1e vraag van het lid van Raak en op de 7e vraag van het lid Bosman. Hierbij ben ik voorts van mening dat het Cft met het verzoek om inzage in de financiële gegevens van overheidsNV’s niet probeert de rijkswet naar eigen hand te zetten. Het Cft heeft duidelijk aangegeven de inzage nodig te hebben om te kunnen beoordelen of er geen verplichtingen zijn die het eventuele gebruik van mogelijke reserves zouden belemmeren. Een verzoek om een aanwijzing kan binnen de kaders van de rijkswet vallen.
Zie het antwoord op de 4e vraag van het lid Bosman.
Ja. Deze antwoorden zijn te vinden in Kamerstukken II, 2009/10, 32 026 (R 1888), nr. 7, blz. 3.
Vooralsnog heb ik geen reden om aan te nemen dat Sint Maarten een aanwijzing van de RMR niet zal opvolgen.
Zoals gezegd in het antwoord op de vorige vraag heb ik vooralsnog geen reden om aan te nemen dat Sint Maarten een aanwijzing van de RMR niet zal opvolgen. Mocht later blijken dat zulks wel het geval is dan zullen wij ons in de RMR nader beraden welke vervolgmogelijkheden er zijn.
Artikel 43, tweede lid, van het Statuut bepaalt dat het waarborgen van onder meer deugdelijk bestuur aangelegenheid van het Koninkrijk is. Artikel 50 biedt de mogelijkheid van schorsing en vernietiging van wetgevende en bestuurlijke maatregelen die in strijd zijn met de vereisten voor deugdelijk bestuur. Artikel 51 maakt het mogelijk bij algemene maatregel van rijksbestuur voorzieningen te treffen, wanneer een landsorgaan niet of niet voldoende voorziet in hetgeen het ingevolge onder meer rijkswet moet verrichten. De toepassing van de waarborgfunctie is een ultimum remedium. Dat betekent in dit geval dat toepassing van de waarborgfunctie pas aan de orde kan komen als is komen vast te staan dat intern redres niet meer mogelijk is, en dus dat de mogelijkheden binnen het land en van de Rijkswet financieel toezicht, volledig zijn uitgeput. In het uiterste geval zou dit kunnen betekenen dat de begroting van Sint Maarten op Koninkrijksniveau wordt vastgesteld. Maar, zoals de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties al schreef, vertrouwen wij erop dat het zo ver niet zal hoeven komen.2
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Bosman over het afkeuren van de begroting van Sint Maarten, ingezonden op 8 maart 2011 de schriftelijke vragen van het lid Van Raak over de kritiek van de regering van Sint Maarten op het financiële toezicht, die werden ingezonden op 8 maart 2011, en de schriftelijke vragen van de leden Van Dam en Recourt over de financiële problemen op Sint Maarten, ingezonden op 11 maart 2011, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de termijn van drie weken te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat op 1 april 2011 de Rijksministerraad over dit onderwerp spreekt, waardoor mijn antwoord volledig kan zijn na 1 april.