Ingediend | 11 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 4 april 2011 (na 24 dagen) |
Indieners | Jasper van Dijk , Anne-Wil Lucas-Smeerdijk (VVD), Jesse Klaver (GL), Boris van der Ham (D66), Tanja Jadnanansing (PvdA), Sander de Rouwe (CDA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04981.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2087.html |
De situatie is als volgt: circa 20 000 studenten hebben een brief van DUO ontvangen over hun bijverdiensten in 2008. Na uitwisseling van gegevens met de Belastingdienst is gebleken dat het inkomen van deze studenten over 2008 hoger was dan de wettelijke grens van € 12 916,17. In deze brief wordt de student gevraagd om dit inkomen toe te lichten. Zo kunnen zij bijvoorbeeld aangeven dat dit inkomen is verdiend na het einde van de periode waarin zij studiefinanciering ontvingen, waardoor het inkomen over die periode buiten beschouwing zal worden gelaten. Het werkelijke aantal studerenden, dat uiteindelijk zal worden geconfronteerd met een feitelijke terugvordering, zal daarom lager liggen. De stijging van het studenten is aanzienlijk, maar zij ligt wel in de lijn met de stijgingen die eerdere jaren laten zien. Over het opgelegde aantal terugvorderingen kan ik nog geen mededelingen doen.
Uit cijfers over de afgelopen jaren blijkt dat het aantal studenten dat meer bijverdient dan de bijverdiengrens jaarlijks stijgt:
2008 (controle over 2005): 7000 brieven, opgelegde vorderingen: 6500
2009 (over 2006): 11 900 brieven, opgelegde vorderingen: 10 700
2010 (over 2007): 14 600 brieven, opgelegde vorderingen: 13 600
De overgang van netto-inkomen naar verzamelinkomen is ingevoerd per 1 januari 2008 als gevolg van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen. Met ingang van die datum is tevens de bijverdiengrens voor studerenden met ruim 2200 euro opgehoogd. De verhoging had als doel het verschil tussen de oude en nieuwe systematiek te compenseren. Voor grote groepen studenten pakt dat niet ongunstig uit.
De hierboven omschreven aanpassingen zijn op verschillende momenten en op verschillende wijzen gecommuniceerd aan de student via de reguliere communicatiekanalen die DUO gebruikt voor het bekendmaken van wijzigingen in de regelgeving.
Omdat het aantal studenten met relatief hoge bijverdiensten relatief beperkt is (2 á 3% van de totale populatie), is besloten de wijziging in de algemene communicatieuitingen mee te nemen (internet, brochures en elektronische nieuwsbrief). Gezien het feit dat deze doelgroep pas bekend is zodra een uitwisseling van gegevens met de Belastingdienst heeft plaatsgevonden, is een gerichte, proactieve communicatie vooraf ook niet mogelijk.
Studenten kunnen aangeven waarom het door de Belastingdienst vastgestelde inkomen over 2008 uitkomt boven de grens van € 12 916,17 en of er redenen zijn om gedeeltes dan wel het gehele inkomen over dat jaar buiten beschouwing te laten.
Indien er na verwerking van deze gegevens nog steeds sprake is van een te hoog inkomen, ontvangt de studerende een beschikking van DUO, waarop is aangegeven dat een bedrag moet worden terugbetaald en hoe hoog dit bedrag is. Hierbij wordt tevens, zoals voorgeschreven in de Algemene wet bestuursrecht, op de mogelijkheid gewezen om tegen deze beschikking in bezwaar te gaan.
Tegen de feitelijke hoogte van het verzamelinkomen of het belastbaar loon kan bij DUO geen bezwaar aangetekend worden; het betreft hier immers gegevens die afkomstig zijn van de Belastingdienst. De Belastingdienst kent zijn eigen bezwaarprocedures.
Uit contacten met DUO is gebleken dat studenten – voor zover verrekening met studiefinanciering niet mogelijk is – de vergoeding voor de OV-kaart in 15 jaar kunnen terugbetalen. Indien de studerende niet meer in aanmerking komt voor studiefinanciering, wordt de schuld namelijk opgeteld bij de langlopende studieschuld van de studerende. Deze wordt dan geïnd in maandelijkse termijnen, waarbij het uiteraard mogelijk is om draagkrachtmeting aan te vragen. Er is in die situatie dus al sprake van een mogelijkheid voor gespreide betaling.
De bijverdiengrens is een systeemkenmerk in het huidige studiefinancieringsstelsel. Hiermee worden studenten, die ondersteuning bij de financiering van hun studie nodig hebben, onderscheiden van studenten met voldoende eigen middelen om zelf hun studie te bekostigen. Hij markeert ook het verschil tussen bijverdiensten naast een voltijdstudie enerzijds en een deeltijdstudie naast werk anderzijds.
Afschaffing van de bijverdiengrens is dan ook niet wenselijk omdat dit betekent dat een elementair kenmerk uit het studiefinancieringsstelsel wordt verwijderd en dit brengt grote budgettaire risico’s met zich mee.
Ik zie geen mogelijkheden om voor deze groep tot een coulance-regeling te komen. Wel geldt voor de groep vanaf inkomensjaar 2010 een glijdende schaal ten aanzien van de OV-studentenkaart, waardoor studenten nooit meer hoeven terug te betalen dan het bedrag waarmee de bijverdiengrens is overschreden. Bij de introductie daarvan per januari 2010 is al gebleken dat het voor DUO niet mogelijk is om deze glijdende schaal met terugwerkende kracht op de inkomensjaren 2008 en 2009 toe te passen. Kortheidshalve verwijs ik daarvoor naar de brief die daarover destijds aan uw Kamer is gestuurd (TK 2008/2009, 31 288, nr. 42, d.d. 3 november 2008). Bovendien hebben deze studenten naast de reguliere studiefinanciering (inclusief reisvoorziening) wel meer dan het grensbedrag van € 12 916,17 verdiend.