Ingediend | 7 maart 2011 |
---|---|
Beantwoord | 30 maart 2011 (na 23 dagen) |
Indieners | Margreeth Smilde (CDA), Johannes Sibinga Mulder |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z04515.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2028.html |
Ja.
Ik vind dit onacceptabel. Ik verwacht van Regionale ambulancevoorzieningen (RAV-en) dat ze doelmatig, maatschappelijk verantwoord en zuinig met zorgmiddelen omgaan in deze tijd van financiële krapte.
In het convenant, dat mijn voorganger met AZN heeft afgesloten is overeengekomen dat een deel van het budget voor drie jaar wordt bevroren op het niveau van het budgetjaar 2010. Dit betekent dat de komende drie jaar het budget niet stijgt wanneer de productie (het aantal verreden ritten) groeit. Afgelopen jaren was er sprake van een gemiddelde jaarlijkse toename van het aantal verreden ritten van ongeveer 2,5%. Daarnaast is afgesproken dat indien een individuele ambulancedienst minder dan 2,5% groei realiseert, het verschil wordt gekort op het vastgestelde budget van 2010. Hier zit een mogelijke prikkel voor een ambulancedienst om in ieder geval de geprognosticeerde groei van 2,5% te realiseren bijvoorbeeld door laagdrempelig ambulanceritten uit te geven. Bij de totstandkoming van het convenant is het echter nooit de intentie geweest van partijen dat deze afspraken zouden leiden tot een laagdrempelige inzet van ambulances. Daar is ook met AZN over gesproken. Toen is ook gezegd dat van een professionele ambulancedienst mag worden verwacht dat die integer omgaat met de gemaakte afspraken.
Ja, ik deel uw mening. Zie ook het antwoord op vraag 2.
In «de nota Verantwoorde ambulancezorg», op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen van Ambulancezorg Nederland is vastgelegd dat op de meldkamer ambulancezorg de juiste zorg op het juiste moment moet worden verleend. Dit wordt triage genoemd. Deze triage is landelijk eenduidig afgestemd en is erop gericht zo snel mogelijk vast te stellen of er een ambulance-inzet nodig is en wat voor type rit (A1, A2 of B-rit) moet worden uitgegeven. De centralisten zijn geschoold in deze methodiek.
Nee, deze oproep is niet in overeenstemming met verantwoorde ambulancezorg. De zorgverzekeraar is in eerste instantie degene die een onderzoek bij deze RAV moet instellen. Naar ik heb begrepen vinden deze gesprekken momenteel plaats.
Indien dit niet het gewenste resultaat oplevert zal ik in overleg treden met de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ). De IGZ kan op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen onderzoeken of de betreffende RAV werkt conform de richtlijnen van verantwoorde ambulancezorg.
«Om te voorkomen dat we bovenop de overeengekomen efficiencykorting een extra korting krijgen, zullen we per jaar tenminste een productiegroei van 2,5% moeten realiseren. Om die reden zullen de MKA’s op mijn verzoek overgaan tot het laagdrempelig inzetten van ambulances, bij zowel 112-meldingen als meldingen vanuit de huisartsenposten. Een extra korting kan namelijk leiden tot een structurele vermindering van paraatheid met als gevolg een vermindering van formatieplaatsen.»