Ingediend | 25 februari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 18 april 2011 (na 52 dagen) |
Indiener | Harry van Bommel |
Beantwoord door | Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z03922.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-2249.html |
Ja, de regering is bekend met dit bericht. Nederland kent een open economie. De overheid registreert niet welke buitenlandse personen/entiteiten investeren in Nederlandse bedrijven. De regering beschikt dan ook niet over een overzicht van alle Nederlandse bedrijven waarin Libische autoriteiten een belang hebben.
Op grond van VNVR resolutie 1970 en het EU Raadsbesluit van 28 februari jl. zijn de tegoeden van kolonel Qaddafi en een aantal andere personen die betrokken zijn of zijn geweest bij de recente ernstige mensenrechtenschendingen in Libië bevroren. In het kader van de tegoedenbevriezing is het Nederlandse bedrijven en personen verboden economische middelen of tegoeden ter beschikking te stellen aan deze personen. Sindsdien heeft de EU o.a. naar aanleiding van VNVR resolutie 1973 eveneens de tegoeden en bezittingen van belangrijke Libische staatsentiteiten, waaronder de Centrale Bank van Libië, de Libyan Foreign Bank en de Libyan Investment Authority (LIA) en de National Oil Corporation (NOC) bevroren. Reden voor deze bevriezing is de controle die Qaddafi en aan hem gelieerde personen op deze entiteiten uitoefenen.
Het besluit om de tegoeden en bezittingen van deze entiteiten te bevriezen heeft vanzelfsprekend ook gevolgen voor EU-bedrijven, waarin de LIA, de NOC of andere geliste personen en entiteiten een belang hebben. Artikel 6bis van EU-verordening 204/2011 stelt dat de bevriezing van de tegoeden en bezittingen van de eigenaren van dergelijke EU-bedrijven (die zelf niet gelist zijn) geen beletsel vormt om wettig zaken te blijven doen. Wel zullen dergelijke bedrijven maatregelen moeten treffen om te voorkomen dat deze zakelijke activiteiten ertoe leiden dat geliste personen en entiteiten over tegoeden of economische middelen kunnen beschikken.
De regering ziet binnen de kaders van de wet geen mogelijkheden tot het op korte termijn gebruik maken van de maatregel van conservatoir beslag.
Nederland heeft zich actief ingezet voor snelle maatregelen van de EU tegen Libië en de regering is verheugd over de spoedige implementatie van VNVR resolutie 1970 en de autonome sanctiemaatregelen van de EU.
Ja, de regering is bekend met dit initiatief.
De EU is niet afhankelijk van het verzoek van een andere staat om tot tegoedenbevriezing over te gaan gericht tegen personen/entiteiten die zich schuldig maken aan ernstige schendingen van internationaalrechtelijke verplichtingen; zij kan daartoe zelf besluiten. De regering meent dat dergelijke maatregelen omwille van hun effect bij voorkeur in EU- of breder verband moeten worden getroffen en niet door Nederland alleen.
Hierbij bericht ik u, mede namens de staatssecretaris van Financiën en de ministers van Veiligheid en Justitie en Buitenlandse Zaken, dat de volgende schriftelijke vragen niet binnen de gestelde termijn beantwoord konden/kunnen worden: Vanwege de gewijzigde situatie in Libië en de recente aanpassingen van de EU sanctieregelgeving in reactie daaropis het noodzakelijk dat een aantal reeds afgestemdeantwoorden op de gestelde vragen wordt aangepast. Deze aanpassingen vergen nadere afstemming.