Kamervraag 2011Z01768

De onrechtmatigheid van de Statenverkiezingen van 2 maart 2011

Ingediend 31 januari 2011
Beantwoord 15 februari 2011 (na 15 dagen)
Indiener Cynthia Ortega-Martijn (CU)
Beantwoord door Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen bestuur de nederlandse antillen en aruba recht staatsrecht
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z01768.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1441.html
1. Nu.nl, «Statenverkiezingen zijn onrechtmatig», 27 januari 2011.
2. Motie Ortega-Martijn 32 213 (R1903), nr. 43.
  • Vraag 1
    Heeft u kennisgenomen van het bericht «Statenverkiezingen zijn onrechtmatig»?1

    Ja

  • Vraag 2
    Deelt u de opvatting van de Groningse staatsrechtgeleerde Douwe Jan Elzinga dat de statenverkiezingen van 2 maart aanstaande onrechtmatig zijn? Is het waar dat deze uitsluiting van stemrecht ook in strijd is met het gelijkheidsbeginsel uit Internationale verdragen? Zo nee, waarom niet? Indien in de toekomst blijkt dat er toch sprake is van onrechtmatigheid, wat zijn dan de gevolgen daarvan?

    Die opvatting deel ik niet. De leden van de Eerste Kamer worden gekozen door de leden van provinciale staten (artikel 55 van de Grondwet). De openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba zijn niet provinciaal ingedeeld, dus hun ingezetenen nemen niet deel aan de verkiezing van de provinciale staten. De verkiezing van de leden van de Eerste Kamer door de leden van provinciale staten (en dus niet door iedere Nederlander) is een uitzondering op de hoofdregel van artikel 4 van de Grondwet dat iedere Nederlander gelijkelijk het recht heeft de leden van algemeen vertegenwoordigende organen te kiezen. Internationale verdragsbepalingen, waaronder artikel 3 van het Eerste protocol bij het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden en artikel 25 van het verdrag voor Burger en Politieke Rechten van de VN verplichten niet tot toekenning van het kiesrecht voor een orgaan als de Eerste Kamer aan eenieder. Vele andere landen in Europa (en daarbuiten) kennen een tweekamersysteem dat vergelijkbaar is met het Nederlandse, waarbij één van beide kamers niet rechtstreeks wordt gekozen. Ook het gelijkheidsbeginsel dat in deze verdragen is vastgelegd gaat niet zo ver dat dit ertoe zou verplichten het kiesrecht voor de Eerste Kamer toe te kennen aan een wezenlijk ander orgaan dan provinciale staten, zoals de eilandsraad.
    De heer Elzinga veronderstelt in zijn artikel dat een rechter, indien hij deze vraag krijgt voorgelegd, daar mogelijk anders over zal denken. Ik wil daar niet over speculeren.
    Wel acht ik het wenselijk om de eilandsraden ook in het electoraat van de Eerste Kamer te betrekken. Op die wijze krijgen de Nederlandse ingezetenen van de openbare lichamen, net als Nederlanders in Nederland via de provinciale staten, indirect invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. Een daartoe strekkende wijziging van de Grondwet is in voorbereiding.

  • Vraag 3
    Hoe staat het met de toezegging dat de BES-eilanden een stem zullen krijgen in zowel de Eerste Kamer als de Tweede Kamer? Op welke manier heeft de regering dat uitgewerkt of op welke termijn gaat zij dat doen?2

    De inwoners van de BES-eilanden hebben momenteel al kiesrecht voor de leden van de Tweede Kamer. Er is een grondwetswijziging in voorbereiding die ertoe strekt het kiesrecht voor de leden van de Eerste Kamer ook aan de leden van de eilandsraden toe te kennen. Het wetsvoorstel zal binnenkort voor advies aan de Afdeling advisering van de Raad van State worden voorgelegd.

  • Vraag 4
    Wanneer kan de Kamer de Grondwetswijziging met betrekking tot de nieuwe status van de BES-eilanden tegemoet zien?

    Zie antwoord vraag 3.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z01768
Volledige titel: Vragen van het lid Ortega-Martijn aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de onrechtmatigheid van de statenverkiezingen van 2 maart 2011 (ingezonden 31 januari 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1441
Volledige titel: Vragen van het lid Ortega-Martijn aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de onrechtmatigheid van de statenverkiezingen van 2 maart 2011 (ingezonden 31 januari 2011).