Ingediend | 31 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 17 februari 2011 (na 17 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht strafrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z01751.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1477.html |
De mogelijkheid om in te spreken tijdens raads- en commissievergaderingen is een vorm van inspraak als bedoeld in artikel 150 Gemeentewet, waarover de raad bij verordening regels heeft te stellen. Over de wijze waarop dit verder vorm wordt gegeven, stelt de wet geen nadere regels. Het staat de raad dus vrij hier zelf in te voorzien. Het is in het eigen belang van de raad om hier een evenwichtige afweging te maken. Overigens hebben betrokkenen als burger wel de mogelijkheid om in te spreken; de uitzondering die de raad in het reglement van orde heeft gemaakt, geldt alleen indien men wil inspreken als vertegenwoordiger van een politieke partij.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Op dit moment zijn bij mijn departement soortgelijke regelingen niet bekend.
Van strijd met het recht of het algemeen belang is mij niets gebleken, zodat een voordracht tot vernietiging niet aan de orde is.