Ingediend | 25 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 4 maart 2011 (na 38 dagen) |
Indiener | Sharon Gesthuizen (GL) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit jongeren openbare orde en veiligheid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z01316.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1649.html |
In 2010 zijn 149 890 VOG-aanvragen ontvangen van jongeren onder de 25 jaar. Daarvan zijn er 1 204 geweigerd. Dat is minder dan 1 % van de aanvragen. In de overige 99% van de gevallen is wel een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) verstrekt.
Jongeren die ooit een klein delict hebben begaan, dienen hiervan geen onnodige hinder te ondervinden bij het vinden van een stageplek of baan. Daarom wordt bij de beoordeling van VOG-aanvragen een zorgvuldige afweging geweest. Bij VOG-aanvragen die door jongeren worden ingediend, zal de belangenafweging eerder in het voordeel van de jongere uitvallen, omdat ik van mening ben dat het van groot belang is dat zij een opleiding volgen.
In geval van weigering is de ernst van de gepleegde strafbare feiten zodanig dat het belang van de samenleving zwaarder weegt dan het belang van een individu bij het vinden van een opleiding of een baan. In dergelijke gevallen is het weigeren van de afgifte van de VOG niet disproportioneel.
Tevens merk ik op dat de weigering van de afgifte van de VOG, geen sanctie is. De VOG is een preventief bestuursrechtelijk instrument dat tot doel heeft om te voorkomen dat personen (ook jongeren) met een voor die functie relevant strafrechtelijk verleden gedurende een vastgestelde periode werkzaam kunnen zijn in die functie. De VOG heeft tot doel om de veiligheid in de samenleving te bevorderen.
Zie antwoord vraag 1.
Zie antwoord vraag 1.
Ja.
In elk individueel geval wordt het belang dat een jongere heeft bij afgifte van de VOG afgewogen tegen het risico voor de samenleving. Het weigeren van de VOG voor een bepaalde functie betekent niet dat deze personen zijn uitgesloten van de arbeidsmarkt of geen uitzicht meer hebben op werk. Het laat namelijk onverlet dat deze personen werkzaam kunnen zijn in vele andere functies waarvoor de geconstateerde strafbare feiten geen belemmering vormen, ofwel waarvoor een werkgever geen VOG verlangt.
Om te onderzoeken of een beter evenwicht kan worden gevonden tussen het belang van resocialisatie van de jongere en het belang van het beperken van de risico’s voor de samenleving, heeft de toenmalige Minister van Justitie in Rotterdam de pilot «VOG onder voorwaarden» gestart. Op basis van de ervaringen met de pilot zie ik geen noodzaak om het beoordelingskader voor het verstrekken van een VOG aan jongeren te versoepelen. Het reguliere beoordelingskader voor VOG-aanvragen biedt ruimte om rekening te houden met de belangen die een jongere met een strafrechtelijk verleden heeft bij afgifte van de VOG. Ik verwijs u in dit verband naar mijn antwoorden op de vragen van de leden Marcouch en Recourt (beiden PvdA) (2011Z00612).
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Gesthuizen (SP) van uw Kamer, aan de Minister van Veiligheid en Justitie, over de problemen voor jongeren om en Verklaring Omtrent Gedrag te verkrijgen (ingezonden 25 januari 2011) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.