Ingediend | 25 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 18 februari 2011 (na 24 dagen) |
Indieners | Gerard Schouw (D66), Boris van der Ham (D66) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z01301.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1490.html |
Ja.
De informatie is niet nieuw. Bij de voorstellen voor de nieuwe gewichtenregeling was bekend dat naast het opleidingsniveau van de ouders ook andere factoren een rol spelen. Er is een ook een verband tussen etniciteit, thuistaal, taalbeheersing van kinderen, lage inkomens en afhankelijkheid van uitkeringen enerzijds en onderwijsachterstanden anderzijds. Destijds is besloten met zeer brede steun van de Kamer dat naast opleidingsniveau van de ouders niet de etniciteit als tweede criterium gebruikt zou worden, maar een ander criterium.
Gekozen is voor zowel lage inkomens als afhankelijkheid van uitkeringen als tweede element van de regeling. Dit staat bekend als de impulsregeling: hiermee worden scholen die in gebieden staan met een combinatie van lage inkomens en veel uitkeringen, extra bekostigd per gewichtenleerling.
Nee, zie het antwoord op vraag 2.
Nee, zie het antwoord op vraag 2.
Er is veel onderzoek gedaan naar de oorzaken van achterstanden bij (allochtone) kinderen bij aanvang van de basisschool. Inmiddels is ook bekend dat de belangrijkste oorzaak hiervoor ligt bij het (lage) opleidingsniveau van de ouders (Wat ’t zwaarste weegt, Onderwijsraad 2001).
Omdat uit onderzoek is gebleken dat daarnaast ook het inkomen, de afhankelijkheid van uitkeringen en etnische afkomst een rol spelen, heb ik de eerste twee elementen met brede steun uit uw Kamer gebruikt bij de recente impulsregeling (zie ook mijn antwoord op vraag 2). Mede daarom zie ik op dit moment geen reden om nog nader onderzoek te doen.
Bij de invoering van de nieuwe gewichtenregeling is door de andere definitie het aantal gewichtenleerlingen verminderd. Door het verhogen van het geld per gewichtenleerling en het invoeren van de impulsgebieden zijn de uitgaven voor de gewichtenregeling van 2006 tot 2010 gestegen. De daling van het aantal gewichtenleerlingen na 2010, dus nadat de nieuwe regeling is ingevoerd, is een autonome ontwikkeling die het hogere opleidingsniveau van de bevolking weerspiegelt en niet een gevolg is van de nieuwe gewichtenregeling.