Ingediend | 21 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 2 februari 2011 (na 12 dagen) |
Indiener | Cynthia Ortega-Martijn (CU) |
Beantwoord door | Jan Kees de Jager (minister financiën) (CDA) |
Onderwerpen | financiën organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z01106.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1283.html |
Ja.
Zoals eerder aangegeven in de beantwoording van de vragen van de leden Ortega-Martijn en Slob van 15 november 2010,2 is de verhandelbaarheid van vreemde valuta op zichzelf geen taak van de overheid. In dit kader past mijn toezegging aan de Tweede Kamer om, gehoor gevend aan de motie Ortega-Martijn c.s.,3 een tijdelijke faciliteit voor de omwisseling van Nederlands-Antilliaanse guldens te creëren. De geboden termijn tot en met 30 juni 2011 is lang genoeg om reizigers die vorig jaar verrast werden door het besluit van GWK/Travelex om geen Antilliaanse guldens meer aan te kopen, ruimschoots in de gelegenheid te stellen hun overgebleven Antilliaanse guldens alsnog te verkopen. Van toekomstige reizigers naar het Caribische deel van het Koninkrijk mag worden verwacht dat zij inmiddels voldoende bekend zijn met de beperkte omwisselbaarheid van de Antilliaanse gulden.
Zie antwoord vraag 2.
DNB heeft, meteen nadat de voorbereidingen voor de tijdelijke voorzieningen rond waren, op 17 januari 2011 een persbericht doen uitgaan, dat door diverse media is opgepikt. Ook door de media in het Caribische deel van het Koninkrijk en – getuige onder meer het in vraag 1 aangehaalde bericht – door Radio Nederland Wereldomroep is aan het openstellen van de tijdelijke voorziening aandacht besteed. In de berichtgeving in de media is ook het tijdelijke karakter van de voorziening genoemd, evenals de datum waarop de tijdelijke voorziening eindigt. Verder worden op de website van GWK/Travelex sinds 18 januari de aan- en verkoopkoersen van Antilliaanse guldens weer vermeld.
Het betreft hier een commerciële afweging van ABN-Amro waar de overheid verder buiten staat. Op verzoek van de Tweede Kamer is een tijdelijke voorziening getroffen om het wisselen van Antilliaanse guldens mogelijk te maken en het is verder aan de banken om daarop al dan niet aan te sluiten. Daarbij speelt ook geen rol of de Staat aandeelhouder is in een bepaalde instelling.
Mogelijk is hier sprake van een misverstand. De regeling die het mogelijk maakt om op de BES-eilanden na afloop van de duale periode (de periode waarin zowel met Antilliaanse guldens als dollars kan worden betaald) nog gedurende een aantal maanden Antilliaanse guldens om te wisselen, staat al in de vorig jaar tot stand gekomen Wet geldstelsel BES. Ook de periode waarvoor de omwisselmogelijkheid geldt, is reeds vorig jaar vastgesteld (koninklijk besluit van 15 december 2010; Stb. 832). Door DNB moesten echter nog de kantoren worden aangewezen, waar inwoners van de BES-eilanden voor de omwisseling van hun Antilliaanse guldens terecht kunnen. Het daartoe strekkende besluit is inmiddels op 18 januari 2011 door DNB vastgesteld en op 26 januari gepubliceerd (Besluit aanwijzing kantoren en nadere regels voor verwisseling van Nederlands-Antilliaanse guldens BES; Stcrt. 2011, 1178). In het besluit zijn de kantoren van de Belastingdienst Caribisch Nederland aangewezen, waarmee gewaarborgd is dat er op alle BES-eilanden een omwisselpunt is.