Ingediend | 17 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 11 februari 2011 (na 25 dagen) |
Indiener | Harm Beertema (PVV) |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | basisonderwijs onderwijs en wetenschap recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z00697.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1406.html |
Ja.
De taak van de directeur van een school is omschreven in artikel 29, eerste lid van de Wet op het primair onderwijs (WPO): «Bij de directeur van een school berust, onder verantwoordelijkheid van het bevoegd gezag, de onderwijskundige, organisatorische en huishoudelijke leiding van een school.» Op grond van de artikelen 30a en 31 van de WPO kan het bevoegd gezag hem bij wet opgedragen taken en bevoegdheden delegeren of mandateren aan (onder andere) de directeur.
Tot de bovengenoemde, al dan niet gedelegeerde of gemandateerde, taken van de directeur behoort uiteraard niet het uiten van een mening over een politieke partij. Dat neemt niet weg dat het de directeur in beginsel vrijstaat zijn mening te uiten over zaken die niet met die taken in verband staan. Zoals bekend is het uiten van een mening immers vrij, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Het betreft hier een grondrecht dat is vastgelegd in artikel 7 van de Grondwet.
De Hazesprong is een bijzondere school, ressorterend onder de Stichting Sint Josephusscholen in en om Nijmegen. Binnen het bijzonder onderwijs is het Burgerlijk Wetboek van toepassing op de arbeidsverhoudingen. De eis van goed werknemerschap uit hoofde van artikel 7:611 van het Burgerlijk Wetboek kan meebrengen dat een werknemer zich van bepaalde uitlatingen dient te onthouden omdat die indruisen tegen belangen van de werkgever. Of dat hier het geval is, is ter beoordeling van het bevoegd gezag van de school van de betrokken directeur.
Overigens stelt artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) strenge eisen aan de beperking van de vrijheid van meningsuiting van (onder andere) werknemers.
Zoals in het antwoord op vraag 2 is toegelicht, betreft het hier een aangelegenheid tussen de directeur en zijn werkgever. Of aan de zijde van de werkgever belangen zijn geschaad is ter beoordeling van die werkgever. Ook het eventuele besluit de betrokken directeur op basis hiervan te ontslaan, is exclusief voorbehouden aan de werkgever. Ik verwijs in dit verband naar artikel 33a van de WPO. Gelet hierop en mede in aanmerking genomen dat de benoeming en het ontslag van onderwijspersoneel onder de grondwettelijk gewaarborgde vrijheid van onderwijs valt, onthoud ik mij hier van een mening.
Nee, zie het antwoord op vraag 3.