Ingediend | 12 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 18 februari 2011 (na 37 dagen) |
Indiener | Ronald van Raak |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur rijksoverheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z00374.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1484.html |
Het persbericht waarnaar u verwijst is gebaseerd op het onderzoeksrapport «Externen management: feiten en ficties» van Atos Interim Management. In het onderzoek dat in het najaar van 2010 heeft plaatsgevonden is een streekproef van interim-managers gevraagd naar hun verwachting over hoe de Nederlandse markt zich ontwikkelt, wat betreft vraag en aanbod en tarifering. Daarnaast is ook een steekproef van opdrachtgevers naar hun mening gevraagd over hoe de vraag zich zal ontwikkelen, welke functies het meest benodigd zijn en hoe deze worden ingevuld. In het onderzoek wordt onderscheid gemaakt in de sectoren Financiële dienstverlening, Industrie/diensten/retail, Overheid, Utilities, telecom & OV en Zorg. Een specificatie van de sector Overheid wordt niet gegeven.
Het onderzoek bevat geen gegevens over de ontwikkeling van de feitelijke omvang van de inhuur van interim-managers in de verschillende sectoren. In het onderzoek wordt dan ook niet de conclusie getrokken dat er sprake is van een stijging van de inhuur van interim-managers in de publieke sector. Voor mij is het onderzoek derhalve geen aanleiding het sturingsinstrumentarium externe inhuur zoals dat binnen de rijksoverheid wordt gehanteerd (uitgavennorm en maximumuurtarief) aan te passen of andere maatregelen te treffen.
De aspecten van externe inhuur die u in uw overige vragen noemt zijn geïncorporeerd in dit sturingsinstrumentarium. Dat betekent dat aan de afwegingen die de opdrachtgevers binnen de rijksoverheid op deze aspecten van externe inhuur moeten maken reeds grenzen zijn gesteld.
Zie antwoord op vraag 1.
Zie antwoord op vraag 1.
Zie antwoord op vraag 1.
Zie antwoord op vraag 1.