Ingediend | 7 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 15 februari 2011 (na 39 dagen) |
Indiener | Paulus Jansen |
Beantwoord door | Joop Atsma (staatssecretaris infrastructuur en waterstaat) (CDA) |
Onderwerpen | economie industrie openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z00117.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1430.html |
In de brief van 12 januari 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 26 956, nr. 75) informeerden wij uw kamer onder andere over de onderzoeken van de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) en de diverse inspecties. In deze brief hebben wij aangegeven dat de OvV de brand in Moerdijk onderzoekt. Op dit moment is nog geen definitieve onderzoeksopzet beschikbaar.
De OvV heeft laten weten dat binnen enkele weken de precieze focus van het onderzoek zal worden bepaald.
Naast het onderzoek van de OvV onderzoekt de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) het optreden van de bij de brand betrokken rampenbestrijdingsorganisaties. Het onderzoek van de IOOV is echter afhankelijk van de focus van de OvV. In de wet is bepaald dat waar het gaat om onderzoek ter lering, geen «dubbel» onderzoek dient te worden gedaan. De VROM-inspectie (VI), de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW), en de Arbeidsinspectie (AI) onderzoeken gezamenlijk de vergunningverlening en de activiteiten van alle betrokken toezichthouders. Deze onderzoeksactiviteiten worden op elkaar afgestemd.
Met het in de brief van 12 januari 2011 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2010–2011, 26 956, nr. 75) genoemde gezamenlijke onderzoek van de VI, IVW en AI zal worden gerapporteerd over de vergunningensituatie bij Chemie-Pack en de handhavingactiviteiten in de afgelopen jaren. Dit rapport zal u uiterlijk 25 februari 2011 worden toegezonden.
Uit de voorlopige onderzoeksresultaten blijkt dat bij het bedrijf de afgelopen vijf jaar circa 30 verschillende toezicht- en handhavingactiviteiten hebben plaatsgevonden door de verschillende instanties.
Gemeente, Arbeidsinspectie, Inspectie Verkeer en Waterstaat en de inspectieteams in het kader van het Besluit risico’s zware ongevallen 1999 (Brzo 1999), bestaande uit gemeente, brandweer en Arbeidsinspectie hebben deze inspecties uitgevoerd. In het onderzoeksrapport van de VI, IVW en AI zal hierop uitvoerig, worden ingegaan. Eventueel opgelegde sancties zullen hierbij ook worden gerapporteerd.
Ja, het bedrijf Chemie-Pack valt onder het Brzo 1999. Binnen het Brzo 1999 worden twee categorieën onderscheiden. Chemie-Pack valt binnen de zwaarste categorie, waardoor dit bedrijf verplicht is een preventiebeleid zware ongevallen in te voeren, een veiligheidsbeheerssysteem te hebben en een veiligheidsrapport op te stellen.
Omdat Chemie-Pack tot de hoogste risicocategorie hoort, rust er op de toezichthouders op basis van artikel 24 van het Brzo 1999 een wettelijke inspectieverplichting van 1 keer per jaar. Uit de voorlopige onderzoeksresultaten van de VI, IVW en AI is gebleken dat de afgelopen 5 jaren door de toezichthouders ieder jaar een inspectie is uitgevoerd. De toezichtfrequentie is daarmee in overeenstemming met de wettelijke verplichting die voor VR-bedrijven volgt uit het Brzo 1999.
De toezichtaard kan weergegeven worden door het aantal inspectiedagen per jaarlijkse controle en de inhoudelijke diepgang per controle.
Voor het aantal inspectiedagen per controle geldt dat hoe hoger de risico’s, hoe meer inspectiedagen per controle. Voor de vaststelling van het aantal inspectiedagen in relatie tot de risico’s wordt sinds 2008 landelijk gewerkt met het toezichtmodel dat door bevoegd gezag Wet milieubeheer (nu Wet algemene bepalingen omgevingsrecht), Brandweer en Arbeidsinspectie sinds 2008 wordt gehanteerd. Bij de inspecties bij Chemie-pack is vanaf 2008 met dit toezichtmodel gewerkt overeenkomstig de aanwezige risico’s, hetgeen drie inspectiedagen per controle betekende.
De richtlijn PGS 15 bevat stand der techniek documenten voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen die in de omgevingsvergunning van dit soort bedrijven horen te worden verwerkt. De gemeente Moerdijk is bevoegd gezag. Het bevoegd gezag handhaaft op basis van de omgevingsvergunning en niet op basis van de PGS 15. PGS 15 is een richtlijn. De daarin vermelde maatregelen zijn niet direct werkend, maar moeten in een omgevingsvergunning worden vastgelegd. Overtredingen van de omgevingsvergunning kunnen met de gebruikelijke dwangmiddelen (opleggen dwangsom etc.) worden bestraft.
Het onderzoek van de VI, IVW en AI zal dieper ingaan op de kwaliteit van de vergunningverlening en het uitgevoerde toezicht bij Chemie-Pack. Daarbij zal ook op andere aspecten van het werken met en de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen bij Chemie-Pack worden ingegaan.
Overigens is het van belang op te merken dat PGS 15 alleen gericht is op eisen voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen. Andere aspecten zoals handling, het interne transport en ook de bulkopslag in tanks van gevaarlijke stoffen staan niet vermeld in de PGS 15. Wel behoren in een adequate omgevingsvergunning de juiste maatregelen voor deze activiteiten te zijn voorgeschreven en moeten richtlijnen op het gebied van explosieveiligheid worden nageleefd.
Aan Chemie-Pack zijn door de gemeente Moerdijk recent twee milieuvergunningen verleend: een revisievergunning van 29 januari 2009 en een wijzigingsvergunning van 29 oktober 2010. In deze vergunningen zijn de vereisten voor de opslag en aanwezigheid van gevaarlijke stoffen vermeld.
In het verleden zijn door de gemeente Moerdijk bij controles overtredingen geconstateerd bij de opslag van gevaarlijke stoffen.
Uit het onderzoeksrapport van de OvV zal mogelijk blijken wat de oorzaak is geweest van de brand en of er een verband is met de getroffen PGS 15-maatregelen en de toereikendheid van deze maatregelen.
Deze kwestie zal in het onderzoek van de OvV of, als deze het onderwerp niet meeneemt, het onderzoek van de IOOV aan de orde komen. Het gaat daarbij om de stoffenlijst zelf (kwaliteit, actualiteit en beschikbaarheid) én om het gebruik van de stoffenlijst bij de rampbestrijding en de communicatie naar de bevolking.
Vanuit het Brzo ligt er de verplichting voor de drijver van de inrichting om een lijst van gevaarlijke stoffen bij te houden die door een ieder kan worden ingezien. Deze lijst dient minimaal maandelijks te worden bijgewerkt. Verder draagt de drijver van de inrichting er zorg voor dat hulpverleningsdiensten van de overheid voor elke installatie direct toegang hebben tot de actuele gegevens van de binnen de installatie aanwezige gevaarlijke stoffen.
In de vigerende omgevingsvergunning van 29 januari 2009 is een voorschrift (5.2.8) opgenomen dat conform het Brzo 1999 en de Regeling risico’s zware ongevallen en PGS 15 beschrijft waar de stoffenlijst aan moet voldoen.
In het onderzoek van de VI, IVW en AI zal worden ingegaan op de vraag of Chemie Pack zich heeft gehouden aan deze verplichtingen, alsmede op de vraag of de vergunning op dit punt adequaat is. Of aan deze verplichting is voldaan, op de dag van de brand zelf, zal mogelijk in de onderzoeksrapportage van de OvV aan de orde komen.
Het onderzoek van de VI, IVW en AI zal ingaan op de vraag of er afdoende voorzieningen aanwezig waren voor bluswateropvang.
In algemene zin moet wel worden opgemerkt dat bedrijfsinterne voorzieningen voor bluswateropvang, zoals die bijvoorbeeld in PGS-richtlijnen zijn vastgelegd, uitgaan van goed functionerende interne brandbestrijdingssystemen. Het gaat dan om de opvang van bluswater dat vrijkomt bij het gedurende bepaalde tijd in werking zijn van een automatisch blussysteem, en het gedurende korte tijd nablussen.
Of de aanwezige bluswateropvangvoorzieningen naar behoren gefunctioneerd hebben zal mogelijk in het rapport van de OvV naar voren komen.