Ingediend | 5 januari 2011 |
---|---|
Beantwoord | 28 februari 2011 (na 54 dagen) |
Indiener | Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | ethiek zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z00070.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1570.html |
Ja.
De KNMG verwerkt de komende periode de uitkomsten van een ledenraadpleging in het definitieve standpunt, dat naar verwachting in het voorjaar verschijnt.
Ik zie het concept standpunt en de ledenraadpleging als een bezinning van de KNMG over de invulling van het uitzichtloos en ondraaglijk lijden en acht dit een nuttige discussie. Ik zal, gezien de conceptstatus van het standpunt, hier niet inhoudelijk op ingaan.
Zoals gezegd zie ik geen aanleiding een inhoudelijke beoordeling te geven van het concept-standpunt van het KNMG. Het huidige systeem biedt voldoende waarborgen voor het naleven van de wettelijke toetsingscriteria. De KNMG geeft in haar conceptstandpunt een invulling aan een van de wettelijke zorgvuldigheidseisen zoals vastgelegd in de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Wtl). De RTE’s beoordelen van elk gemeld geval of de arts heeft voldaan aan de wettelijke zorgvuldigheidseisen. Hiermee hebben de RTE’s sinds 2002 nadere invulling gegeven aan het wettelijke kader en de KNMG verwijst hiernaar in het concept standpunt. De beroepsgroep geeft in haar concept standpunt uitdrukking aan een voortschrijdend inzicht over de invulling van de criteria uit de wet, de adviezen van de RTE’s en jurisprudentie. Wanneer de beroepsgroep deze invulling in de praktijk toepast toetsen de RTE’s aan de hand van de wet en bestaande jurisprudentie of de meldend arts conform de zorgvuldigheidseisen heeft gehandeld. Deze rolverdeling heeft tot op heden tot volle tevredenheid gewerkt.
De vragen van het Kamerlid Wiegman-van Meppelen Scheppink (ChristenUnie) over het KNMG-concept standpunt over de rol van de arts bij het zelfgekozen levenseinde (2011Z00070) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat nadere afstemming met het ministerie van Veiligheid en Justitie over de beantwoording van de vragen nog niet heeft kunnen plaatsvinden. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.