Kamervraag 2011Z00032

Het stopzetten van tenders

Ingediend 4 januari 2011
Beantwoord 17 februari 2011 (na 44 dagen)
Indieners Cynthia Ortega-Martijn (CU), Arie Slob (CU)
Beantwoord door Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA)
Onderwerpen bestuur economie organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2011Z00032.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1470.html
1. PSS: publiek/private samenwerking.
  • Vraag 1
    Is het waar dat u gezamenlijk zeer recent hebt besloten tot een voorlopige verplichtingenstop van investeringsprojecten van de Rijksgebouwendienst voor zover nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan? Kunt u aangeven welke projecten het precies betreft, waarom voor deze projecten is gekozen en op welke wijze deze verplichtingenstop met betreffende private partijen is gecommuniceerd?

    Ja. In het kader van de conservatoire maatregelen is in de ministerraad van 19 november besloten tot een tijdelijke investeringsstop op huisvesting en ICT. Ontheffing kan worden verleend door de minister van BZK. Het is aan de betreffende minister / het betreffende ministerie om te bepalen of zaken dienen te worden voorgelegd.
    De investeringsstop geldt voor nieuwe projectvoorstellen. Erbuiten vallen dus bestaande projecten of projecten binnen bredere programma’s waartoe de ministerraad of de eigen minister reeds eerder heeft besloten. De investeringsstop heeft uitsluitend betrekking op de rijksdienst (kerndepartementen en batenlastendiensten). Zbo’s vallen buiten de investeringsstop. Wat betreft huisvesting gaat het om aanschaf, verbouwing en renovatie van panden, en ook om meerjarige huurcontracten.
    De contacten tussen private partijen en het Rijk inzake de rijkshuisvesting worden door de Rijksgebouwendienst onderhouden. Voor zover al sprake was van contacten met marktpartijen bij deze projecten is op projectniveau over deze tijdelijke investeringsstop gecommuniceerd.

  • Vraag 2
    Kunt u inzicht geven in de kosten die aan de kant van de overheid én aan de kant van marktpartijen zijn gemaakt om een goede en tijdige aanbieding voor deze tenders te kunnen maken? Welke bedragen moeten aan marktpartijen worden vergoed als gevolg van deze eenzijdige opschorting van investeringsprojecten?

  • Vraag 3
    Kunt u inzicht geven in de personele omvang van de teams die met deze tenders bezig waren? Worden deze teams ontmanteld? Kan de expertise die nodig is om als goede publieke opdrachtgever te kunnen functioneren in stand blijven?

  • Vraag 4
    Hoe verhoudt deze voorlopige verplichtingenstop zich met de op 28 december 2010 door de Rijksgebouwendienst gedane aankondiging van een PPS-aanbesteding1 voor de nieuwe huisvesting van de Hoge Raad der Nederlanden?

    Het project bij de Hoge Raad der Nederlanden betreft een politieke prioriteit en is in de beschikbare middelen ingepast.

  • Vraag 5
    Deelt u de mening dat het aantal aanbieders in deze markt gering is en dat abrupt stopzetten van tenders – met name daar waar het gaat om langlopende publiek/private samenwerking – schadelijk kan zijn voor een gewenst klimaat van competitie en mededinging én voor het vertrouwen dat marktpartijen in de overheid als publieke opdrachtgever hebben?

    Ik verwacht geen structurele schadelijke effecten. Het beleid «pps tenzij» wijzigt immers niet. Sinds 1999 hebben de Staat en marktpartijen geïnvesteerd in pps in de vorm van de geïntegreerde contractvorm D(esign) B(uild) F(inance) M(aintain) O(perate), en een goede basis gelegd voor een gezonde markt. Het kabinet is daarnaast voorstander van het stimuleren van publiek private samenwerking in de vorm van DBFMO die in het verleden al veel positieve resultaten heeft opgeleverd.
    Er is bovendien geen sprake van een beleidswijziging maar van een tijdelijke situatie. Er vindt een heroverweging plaats ten aanzien van het nut en de noodzaak van projecten in het licht van de huidige kabinetsplannen. Ik verwacht dan ook geen frustratie van de voorgestane publiek-private samenwerking. Het kabinet hecht wel waarde aan een spoedige besluitvorming over de projecten die nu onder de investeringsstop vallen.
    Het kabinet zal, naar aanleiding van een verzoek van de Tweede Kamer, binnenkort haar visie op PPS in de vorm van DBFMO aan de Tweede Kamer sturen.

  • Vraag 6
    Deelt u de mening dat deze abrupte beleidswijziging niet bijdraagt aan het creëren van een interessante en professionele PPS-markt en dat juist de in het regeerakkoord voor deze kabinetsperiode voorgestane publiek/private samenwerking hierdoor gefrustreerd kan worden?

    Zie antwoord vraag 5.

  • Mededeling - 26 januari 2011

    Op 4 januari hebben de leden Slob en Ortega-Martijn (beiden ChristenUnie) vragen gesteld (met nummer 2011Z032) over het stopzetten van een aantal tenders voor bouwprojecten van de Rijksgebouwendienst. Op dit moment vindt er interdepartementale besluitvorming plaats over welke projecten wel en niet doorgang zullen vinden. Het lijkt daarom verstandig deze besluitvorming af te wachten en dan de kamervragen te beantwoorden. Daarom bericht ik u, mede namens de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de antwoorden op de kamervragen uiterlijk op 15 februari 2011 aan u verstuurd zullen worden.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2011Z00032
Volledige titel: Vragen van de leden Slob en Ortega-Martijn (beiden ChristenUnie) aan de ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het stopzetten van tenders (ingezonden 4 januari 2011).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20102011-1470
Volledige titel: Vragen van de leden Slob en Ortega-Martijn (beiden ChristenUnie) aan de ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over het stopzetten van tenders (ingezonden 4 januari 2011).