Ingediend | 22 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 11 januari 2011 (na 20 dagen) |
Indieners | Jeroen Recourt (PvdA), Hans Spekman (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z20081.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1029.html |
Ja.
De eigen bijdragen die rechtzoekenden verschuldigd zijn in het geval van een toevoeging, zijn geregeld in het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand. De hoogte van de eigen bijdrage is afhankelijk van de hoogte van het fiscale inkomen van de rechtzoekende. Rechtzoekenden in de laagste inkomenscategorie (een inkomen niet hoger dan € 17 300,00 voor alleenstaanden en € 24 200,00 voor andere gevallen) betalen op dit moment – derhalve vóór de totstandkoming van de in vraag 1 bedoelde wijziging van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 (Bvr) – een eigen bijdrage van € 101,00 (Stcrt. 21 december 2010, 20432). Met de wijziging van het Bvr wordt hierin in zoverre verandering gebracht, dat rechtzoekenden die langs het juridisch loket gaan alvorens een advocaat in te schakelen, kunnen profiteren van een substantieel lagere eigen bijdrage. In het geval van de laagste inkomenscategorie zou dit neerkomen op een eigen bijdrage van € 75,00 als het tot een toevoeging van een advocaat komt. De verwachting is dat door de gang langs het juridisch loket een groter deel van de juridische problemen al in een vroegtijdig stadium kan worden opgelost zonder betrokkenheid van een advocaat, waardoor rechtzoekenden in het geheel geen eigen bijdrage verschuldigd zijn. De gang langs het juridisch loket is voor de rechtzoekende kosteloos.
Rechtzoekenden die moeten rondkomen van een bijstandsuitkering zijn noch op dit moment, noch na de bedoelde wijziging van het Bvr voor rechtsbijstand geheel aangewezen op bijzondere bijstand. Zij kunnen in aanmerking komen voor een toevoeging op grond van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). In dat geval zijn zij in beginsel alleen een eigen bijdrage verschuldigd. Ook dit verandert niet met de wijziging van het Bvr. De wijziging van het Bvr heeft wel tot effect dat de eigen bijdrage niet meer vanuit de bijzondere bijstand kan worden bekostigd. Daar staat tegenover dat, zoals bij de beantwoording van vraag 2 is aangegeven, de eigen bijdrage substantieel omlaag wordt bijgesteld als eerst de gang langs het juridisch loket wordt gemaakt. Het geheel van omstandigheden leidt ertoe dat het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand krachtens de Wrb een «voorliggende voorziening» is zoals bedoeld in de Wet werk en bijstand, die gezien haar aard en doel geacht wordt passend en toereikend te zijn. Mede doordat de weg van het juridisch loket open staat en omdat voor de lagere inkomens de mogelijkheid blijft bestaan om in aanmerking te komen voor gesubsidieerde rechtsbijstand, is voor deze categorie van rechtzoekenden de toegang tot het recht ook in de toekomst voldoende verzekerd. Dit geldt ook voor rechtzoekenden die via de rechter kinder- en/of partneralimentatie willen afdwingen. Zij dienen in dat geval zelf een eigen bijdrage te betalen, hetgeen past binnen het systeem van gesubsidieerde rechtsbijstand. Er is dan ook geen aanleiding om voor deze groep een uitzondering te maken.
Zie antwoord vraag 3.
De kennelijke veronderstelling dat de wijziging van het Bvr effect heeft op de verrekening van de onderhoudsbijdrage met de bijstandsuitkering is onjuist. De wijziging heeft, voor zover in casu relevant, uitsluitend tot effect dat de voor gesubsidieerde rechtsbijstand verschuldigde eigen bijdrage niet langer kan worden vergoed vanuit de bijzondere bijstand.
De raad voor de rechtsbijstand (de raad) gaat bij bepaling van de draagkracht uit van een fiscaal inkomens- en vermogensbegrip. Verplichtingen die fiscaal niet aftrekbaar zijn, werken niet door in de draagkrachtbepaling. Bewust is dan ook afgezien van een algemene hardheidsclausule. Die zou de wetsuitvoering aanzienlijk compliceren. De raad zou dan namelijk van geval tot geval zelf gaan bepalen welke lasten de draagkracht verminderen. Aangezien er geen algemene hardheidsclausule is opgenomen, wordt met loonbeslag geen rekening gehouden. Uitsluitend als de draagkracht langdurig wordt verminderd nadat de rechtzoekende is toegelaten tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen, een minnelijk akkoord tot schuldsanering heeft gesloten of failliet is verklaard, wordt de laagste eigen bijdrage opgelegd.
Zie antwoord vraag 6.
Het klopt dat het juridisch loket, als een cliënt daarbij meer baat heeft, ondermeer doorverwijst naar sociaal raadslieden en niet naar advocaten. Het juridisch loket krijgt de filterfunctie, omdat alleen deze instantie binnen het bereik van de Wrb valt waar de filterfunctie uit voortvloeit. De raad heeft op grond van artikel 7, tweede lid, van de Wrb tot taak de voorziening die met het juridisch loket wordt geboden in stand te houden. Met de voorliggende wijziging van het Bvr wordt de werking van het juridisch loket als voorportaal van de verlening van toevoegingen door de raad versterkt.