Ingediend | 16 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 25 januari 2011 (na 40 dagen) |
Indiener | Pierre Heijnen (PvdA) |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19709.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1200.html |
Ja.
Ja. Het belang van de uitoefening van het (actieve en) passieve kiesrecht wordt onderstreept door artikel 4 van de Grondwet, artikel 25 van het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en artikel 3, Eerste Protocol, van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Het Gerechtshof ’s-Gravenhage heeft in zijn arrest van 28 september 2010 een oordeel gegeven over een geschil tussen werkgever en werknemer. Inroeping van het passieve kiesrecht moet in deze casus derhalve worden bezien in de privaatrechtelijke rechtsbetrekking tussen werkgever en werknemer. Het hof heeft in casu getoetst aan de arbeidsovereenkomst en de hierop van toepassing zijnde CAO voor de Dagbladjournalisten, waarin het criterium «arbeid voor derden» is opgenomen. Het hof heeft getoetst of binnen dit kader beperkingen konden worden gesteld aan de uitoefening van het passief kiesrecht. Het belang van de uitoefening van het passief kiesrecht is in dit geval afgewogen tegen de mogelijkheid van (de schijn van) conflicterende of juist verstrengelde standpunten en belangen, die afbreuk kunnen doen aan het door de werkgever gehuldigde en uitgedragen beginsel van onafhankelijk dagblad. Mede gezien de opstelling van de werkgever dat de betrokken werknemer, in geval hij zijn raadslidmaatschap doorzet, in de gelegenheid zal worden gesteld om een niet-journalistieke functie te vervullen, stelt het hof de werkgever in het gelijk.
Ik heb geen aanleiding het oordeel van het hof ter discussie te stellen.
Nee, op grond van dit geval zie ik geen aanleiding om hiertoe over te gaan. Met artikel 7:643 van het Burgerlijk Wetboek is voorzien in een verlofregeling voor werknemers voor het bijwonen van vergaderingen van vertegenwoordigende organen van publiekrechtelijke lichamen, alsmede van commissies uit deze organen. Daarmee acht ik het belang dat moet worden gehecht aan de uitoefening van het passieve kiesrecht door werknemers voldoende kenbaar.
Neen. De huidige wettelijke regelingen acht ik adequaat.
Naar aanleiding van de schriftelijke vragen van het lid Heijnen (PvdA) over beperkingen door werkgevers aan het passief kiesrecht, die werden ingezonden op 16 december 2010, deel ik u mee dat het niet mogelijk is deze vragen binnen de gestelde termijn te beantwoorden. De oorzaak hiervan is dat nog niet alle gegevens zijn verkregen.