Ingediend | 15 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 24 januari 2011 (na 40 dagen) |
Indieners | Ahmed Marcouch (PvdA), Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19533.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1184.html |
Ja.
Per 1 januari 2011 is de Aanwijzing handelwijze bij beroep op noodweer in werking getreden (Stcrt. 2010, nr. 20474). Deze aanwijzing heeft tot doel meer duidelijkheid te scheppen over de positie van degene die geconfronteerd wordt met een onverhoedse aanval en zich genoodzaakt ziet zich te verdedigen (noodweersituatie). De meest pregnante gevallen zijn die waarin een burger in zijn meest persoonlijke omgeving, zoals de woning of zijn bedrijf, wordt aangevallen. De aanwijzing regelt dat terughoudendheid dient te worden betracht bij het aanwenden van vrijheidsbenemende dwangmiddelen. Dit betekent onder meer dat mensen die zichzelf verdedigen en waarbij vermoedelijk sprake is van een noodweersituatie, niet worden aangehouden. Overigens merk ik op dat ook voor de aanwijzing geen sprake was van een automatische aanhouding en inverzekeringstelling (Kamerstukken II, 2008–2009, Aanhangsel Handelingen, nr. 1850). De gevraagde cijfers zijn door het Openbaar Ministerie (OM) niet te leveren. In het registratiesysteem van het OM staan geen verweren, zoals noodweer, geregistreerd.
Ik verwijs naar het antwoord op vraag 2.
Ja. De aanwijzing is dan ook opgesteld door het OM met als doel te komen tot een eenduidige aanpak van gevallen waarin noodweer of noodweerexces wordt vermoed. De aanwijzing is ter goedkeuring aan mij voorgelegd. Binnen de kaders zoals genoemd in de aanwijzing blijft de officier van justitie degene die beslist over de invulling van het strafrechtelijk onderzoek.
De betrokkene hoeft niet expliciet een beroep op noodweer(exces) te doen om de aanwijzing te kunnen toepassen. Het is voldoende als uit feiten of omstandigheden blijkt dat zich vermoedelijk een noodweersituatie heeft voorgedaan.
Nee, het OM heeft geen reden te veronderstellen dat deze aanwijzing in een crisissituatie niet werkbaar is. De aanwijzing maakt het juist mogelijk na een geweldsincident in het belang van waarheidsvinding onderzoek te doen, zonder daarbij de belangen van degene die zich heeft verdedigd uit het oog te verliezen. Verder is in de aanwijzing een aantal situaties omschreven waarin afgeweken kan worden van de hoofdregel dat degene die zich heeft verdedigd niet wordt aangehouden, in verzekering wordt gesteld of in voorlopige hechtenis wordt genomen.
Als iemand die belaagd is zelf geweld heeft gebruikt, dient ook na het inwerkingtreden van de nieuwe aanwijzing nog steeds onderzoek te worden gedaan naar het gebruikte geweld. Dat betrokkene daarbij als verdachte wordt aangemerkt is voor de waarheidsvinding en het onderzoeksbelang noodzakelijk, omdat veel opsporingshandelingen en mogelijkheden tot onderzoek zijn gerelateerd aan het bestaan van een verdenking en dus aan het bestaan van een verdachte. Voor de betrokkene zelf kan het van belang zijn om als verdachte te worden aangemerkt, omdat dit zijn positie en de daarbij behorende rechten markeert. Betrokkene is een verdachte met een bijzondere positie, aangezien hij buiten zijn wil in een situatie is gebracht waarin hij geweld heeft moeten gebruiken. Zoals in de aanwijzing is toegelicht, kan de voor betrokkene onaangename ervaring om als verdachte te worden aangemerkt voor een groot deel worden weggenomen door goede voorlichting en een zorgvuldige behandeling van het onderzoek.
Als een persoon slachtoffer is van een strafbaar feit zonder bijvoorbeeld zelf geweld te hebben gebruikt, dient hij inderdaad niet als verdachte te boek te staan.
Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 4.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van de leden Recourt en Marcouch (beiden PvdA) over de behandeling van mensen die zelf slachtoffer zijn geworden van een belager (ingezonden 15 december 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.