Ingediend | 13 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 23 december 2010 (na 10 dagen) |
Indieners | André Rouvoet (CU), Job Cohen (PvdA), Emile Roemer , Femke Halsema (GL), Alexander Pechtold (D66), Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19231.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-923.html |
Per 2012 wordt conform de wens van de drie betrokken partijen (Rijk, VNG en IPO) de «trap op, trap af-systematiek», de koppeling van het gemeente- en provinciefonds aan de ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven, heringevoerd. De door het kabinet ingeboekte bezuinigingen van € 18 miljard leiden via deze zogenaamde normeringssystematiek tot lagere accressen voor gemeenten en provincies dan geraamd bij Miljoenennota 2011. In het Regeerakkoord is deze neerwaartse bijstelling berekend op € 1,34 miljard in 2015 (de bovengenoemde reeks). Dat bedrag is in de Startnota herberekend en uitgekomen op € 1,76 miljard. Per saldo raamt het kabinet nu een positief accres van € 648 miljoen in 2015. Dit bedrag ligt binnen de bandbreedtes die het vorige kabinet heeft geadviseerd.
Het bedrag van € 230 miljoen heeft niet alleen betrekking op het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV), maar ook op de budgetten voor het Besluit Locatiegebonden Subsidies (BLS). Daarnaast is deze besparing niet vanaf 2014, maar vanaf 2015 ingeboekt (ombuiging A17 uit de financiële bijlage bij het Regeerakkoord).
De genoemde bezuinigingen dragen bij aan het weer gezond maken van de overheidsfinanciën. De indicator hiervoor is het EMU-saldo, dat zich dient te ontwikkelen volgens de afspraken uit het Stabiliteits- en Groeipact. Conform de Startnota, die op 9 november jl. aan uw Kamer is gestuurd, raamt het kabinet het feitelijk EMU-saldo (in procenten van het BBP) op – 4,0% in 2011, – 2,7% in 2012, – 1,8% in 2013, – 1,4% in 2014 en – 0,9% in 2015.
Gelet op het antwoord bij vraag 3 is deze vraag niet van toepassing.
Gelet op het antwoord bij vraag 3 is deze vraag niet van toepassing.
Gelet op het antwoord bij vraag 3 is deze vraag niet van toepassing.
De herinvoering van de «trap op, trap af-systematiek» per 2012 uit vraag 1 is in de rijksbegroting verwerkt en met de decentrale overheden gecommuniceerd. Ook de stopzetting van ISV/BLS uit vraag 2 is reeds in de rijksbegroting verwerkt. De laatste juridisch verplichte convenantperiode beslaat de jaren 2010–2014.
Zie antwoord vraag 7.
Zie antwoord vraag 7.
Het kabinet zal zoals gebruikelijk op de derde woensdag in mei verantwoording afleggen over het gevoerde beleid in het afgelopen jaar.