Ingediend | 13 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 6 januari 2011 (na 24 dagen) |
Indieners | André Rouvoet (CU), Emile Roemer , Kees van der Staaij (SGP), Job Cohen (PvdA), Marianne Thieme (PvdD), Femke Halsema (GL), Alexander Pechtold (D66) |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister binnenlandse zaken en koninkrijksrelaties) (CDA) |
Onderwerpen | bestuur rijksoverheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z19227.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-969.html |
Het kabinet streeft naar een kleinere overheid, een overheid die in staat is haar maatschappelijke opgave op een goede en efficiënte wijze te verrichten, maar die tegelijkertijd een zo klein mogelijk beslag legt op publieke middelen. Daartoe is in het regeerakkoord de volgende tekst opgenomen: «Het bestuur zal worden georganiseerd vanuit de principes «Je gaat erover of niet» en «Je levert tijdig». Alleen dan kan een krachtige, kleine en dienstverlenende overheid worden gevormd met minder belastinggeld, minder ambtenaren, minder regels en minder bestuurders.» (Regeerakkoord, p. 5).
In het Regeerakkoord is daartoe een financiële taakstelling opgenomen die tot een kleinere overheid moet leiden, die een kleiner beslag op de beroepsbevolking zal leggen, waardoor geanticipeerd wordt op de demografische ontwikkeling in Nederland. De taakstelling is uitgedrukt in euro’s en niet in aantallen ambtenaren (zie ook het antwoord bij vraag 3).
In het Regeerakkoord zijn tal van voornemens en maatregelen opgenomen teneinde de taakstelling te realiseren, waaronder voorstellen voor de rijksoverheid. Tijdens de begrotingsbehandeling van BZK heb ik toegezegd uw Kamer voor maart 2011 te informeren over het Uitvoeringsprogramma compacte rijksdienst.
Voor aantallen ambtenaren per bestuurslaag verwijs ik u naar de Trendnota arbeidszaken overheid 2011 (TK 2010–2011, 32 501, nrs. 1 en 2) waarin een overzicht is opgenomen van het aantal werkzame personen in de afzonderlijke bestuurslagen (tabel 2.1 op p. 52). De stand per ultimo 2010 zal worden gepubliceerd in de Trendnota arbeidszaken overheid die zal verschijnen op Prinsjesdag 2011.
Voor de omvang van de rijksoverheid per 31 december 2009, inclusief de daaronder ressorterende ZBO’s verwijs ik u naar de Zesde Rapportage Vernieuwing Rijksdienst (TK 2009–2010, 31 490, nr. 43). De rapportage met daarin de stand per ulitimo 2010 zal op Verantwoordingsdag 2011 naar uw Kamer worden gezonden.
De taakstelling in het Regeerakkoord voor een kleinere overheid bedraagt structureel € 6,6 miljard (vanaf 2016). Voor Rijk, agentschappen en uitvoerende ZBO’s is de taakstelling structureel € 1,8 miljard (vanaf 2016) (zie p. 2 en 3 van de financiële bijlage bij het Regeerakkoord). Het betreft een financiële taakstelling die niet is vertaald in aantallen personen of in fte’s.
Het doel voor alle bestuurslagen is een kleinere overheid, dit doel is in financiële termen vertaald (zie antwoord bij vraag 3) en is als zodanig verwerkt in de rijksbegroting.
Voor de oploop van de besparingsreeks verwijs ik naar de bijlage bij het Regeerakkoord (p. 2 en 3). Deze cijfers zijn reeds in de rijksbegroting verwerkt.
In het Regeerakkoord is een pakket van maatregelen opgenomen dat moet leiden tot een compacte overheid.
Over het «Uitvoeringsprogramma compacte rijksdienst» zal ik uw Kamer vóór 1 maart 2011 informeren.
In het Regeerakkoord is een forse decentralisatieagenda neergelegd die niet alleen een inhoudelijke meerwaarde heeft, maar ook bijdraagt aan een compactere overheid. Zoals bij het antwoord op vraag 6 gemeld, zal ik uw Kamer over de nadere invulling van de maatregelen met betrekking tot een kleinere overheid nog informeren.
De taakstelling draagt bij aan het weer gezond maken van de overheidsfinanciën. Dit zal tot uiting komen in de begrotings- en verantwoordingscyclus. Er is geen sprake van separate indicatoren. Elk bestuursorgaan zal de taakstelling op eigen, passende wijze invullen en daarvoor een afweging maken welke instrumenten en middelen hiervoor gebruikt worden.
Zie antwoord vraag 8.
Zie antwoord vraag 8.
Het kabinet zal zoals gebruikelijk op de derde woensdag in mei verantwoording afleggen over het gevoerde beleid in het afgelopen jaar.