Ingediend | 7 december 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 december 2010 (na 10 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z18704.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-857.html |
Ik heb kennis genomen van de berichten in de media over het AZM.
Exploitatiebeslissingen binnen het grote kader van de totale exploitatie worden afgewogen door de Raad van Bestuur van het AZM. Het kenmerkende van het systeem van zorg dat we in Nederland kennen, is dat de minister van VWS systeemverantwoordelijk is en dat de dagelijkse gang van zaken wordt uitgevoerd door privaatrechtelijke organisaties die daarvoor door zorgverzekeraars worden gecontracteerd. In dit specifieke geval behoort het niet tot mijn taak te weten welk ziekenhuis besluit over te gaan tot een ICT project, danwel een oordeel te hebben over de kosten die daarmee gepaard gaan.
Daarbij dient opgemerkt te worden dat het AZM (i.c. de Raad van Toezicht) over de uitgaven die gedurende een jaar gedaan worden, verantwoording moet afleggen in het jaarverslag. De verantwoording over deze kosten zal in het jaarverslag over 2010 te vinden zijn. Het zou te ver gaan om vanuit Den Haag specifieke regels te bepalen over dit soort situaties. Er zijn andere, efficiënter mechanismen die hier corrigerend kunnen werken: de Raad van Toezicht, het jaarverslag, de Ondernemingsraad, de verzekeraars die hen contracteren. Die zijn in staat om zo’n beslissing over de kosten van een ICT project in zijn geheel te kunnen beoordelen, in plaats van geïsoleerd als een incident.
Zoals aangegeven bij 1 is het niet aan mij een oordeel te hebben over de exploitatiebeslissingen van individuele instellingen.
Navraag bij het AZM leert overigens dat het totale investeringsbedrag voor de ICT-vernieuwing in het AZM eind 2013 € 132 miljoen zal bedragen. Het AZM geeft daarbij echter aan dat het onjuist is te stellen dat in 2004 werd uitgegaan van een investering van € 34,6 miljoen. Het plan waarop dit bedrag is gebaseerd is namelijk niet goedgekeurd door de Raad van Bestuur.
De Raad van Bestuur van het AZM meldt mij dat op basis van dit eerste plan de Raad van Bestuur tot de overtuiging kwam dat een geheel andere opzet van de ICT-vernieuwing noodzakelijk en gewenst was. Het oorspronkelijke plan heeft daarom nooit een geformaliseerde status gekregen en ook niet als inhoudelijk en financieel kader voor dit project gediend. Naar aanleiding van de discussie over het eerste plan, heeft de Raad van Bestuur ervoor gekozen om een deskundige aan te trekken met de vereiste ervaring in het leiden van omvangrijke ICT-trajecten. Dit werd met name van belang geacht omdat geen enkel ander UMC een dergelijk omvangrijk ICT-traject had doorlopen en er dus nog geen ervaring mee was opgedaan. Deze functionaris heeft bij zijn aantreden gesteld dat de kosten voor de noodzakelijke ICT-vernieuwing zouden stijgen van toentertijd 2,5% van de jaaromzet tot een percentage van rond de 5 tot 6% van de jaaromzet. Bij een omzet van € 450 miljoen is dat een bedrag van € 22,5 miljoen per jaar. Die 5%- norm is door het AZM gehanteerd bij de budgettering en is later reëel gebleken
Zoals aangegeven bij 2 bestrijdt het AZM dat er sprake is van een kostenoverschrijding. Het AZM heeft de afgelopen jaren, waarin de ICT-vernieuwing is doorgevoerd, geen negatieve exploitatie-resultaten geboekt noch is het nodig gebleken de aangelegde bestemmingsreserve aan te wenden.
Ik heb hiervoor geen aanwijzingen. De Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) heeft zowel in juni als in november van dit jaar gesprekken gevoerd met het AZM. Hierin zijn ook de bezuinigingsoperatie en de genomen stappen zoals inkrimping van de personele formatie besproken.
De IGZ is op dit moment van oordeel dat het AZM adequate kwaliteit van zorg levert. In vergelijking met voorgaande jaren heeft het AZM zelfs een aantal significante verbeteringen tot stand weten te brengen. Wel heeft de IGZ de Raad van Bestuur van het MUMC laten weten dat zij actief geïnformeerd wil worden indien zich onverwachte tegenvallers voordoen.
Zoals eerder opgemerkt heeft het AZM de afgelopen jaren geen negatief exploitatie-resultaat geboekt. De inspanningen van de Raad van Bestuur zijn erop gericht de organisatie structureel financieel gezond te houden. De Raad van Bestuur heeft mij gemeld dat ten aanzien van het B-segment in het AZM sprake is van een stijging van de inkomsten door enerzijds meer aandacht te geven aan een zorgvuldige registratie en anderzijds door autonome groei. Het AZM is van mening dat de gestegen zorgvraag adequaat wordt ingevuld, zonder dat dit ten koste gaat van het academisch profiel. Het AZM meldt tenslotte dat ze in de verhouding tussen het aantal behandelingen in het B-segment versus topreferente zorg, niet uit de pas loopt in vergelijking met andere UMC’s, daarbij in aanmerking nemende dat het AZM ook een functie als stads- en streekziekenhuis vervult.
Het AZM bekijkt ter versterking van de academische functie haar totale portfolio om te beoordelen of alle functies in stand gehouden moeten worden. Functies die teveel geënt zijn op een té smalle bezetting en derhalve vanuit kwalitatief oogpunt kwetsbaar zijn, zullen óf worden versterkt, óf worden overgeheveld naar andere UMC’s. Deze handelswijze past in de landelijke discussie over de organisatie van topreferente zorg, waarbij als uitgangspunt geldt dat niet alle UMC’s alle functies kwalitatief verantwoord kunnen blijven uitoefenen.
Overigens heeft mijn ambtsvoorganger met het AZM naar aanleiding van de berichtgeving over postcodegeneeskunde, begin dit jaar, afspraken gemaakt. U bent hierover per brief (TK, 2009–2010, 32 299, nr. 7). geïnformeerd. In deze brief is ook aangegeven dat het AZM met VWS zal overleggen alvorens definitieve besluiten rondom topreferente zorg genomen worden. Deze afspraak staat nog steeds, de voorzitter van de Raad van Bestuur heeft ons dat op 14 december jongstleden nog bevestigd. De Raad van Bestuur van het AZM wil medio februari volgend jaar een definitief besluit nemen over haar aanbod van topreferente zorg. Voor die tijd zal ze met VWS een gesprek voeren over de inhoud van het besluit en mogelijke consequenties voor haar patiënten.
Het AZM meldt mij dat dit onjuist is. Volgens het AZM is de directeur ICT vertrokken wegens een verschil van inzicht in de verdere implementatie van het ICT-traject. Over de overeengekomen ontslagvergoeding kan het AZM geen mededelingen doen.
Het is aan de Raad van Toezicht van het AZM zich een oordeel te vormen over het handelen van de Raad van Bestuur en of de positie van de Raad van Bestuur in het geding is.
VWS gaat altijd uit van het bruto-inkomen als vergelijkingsmaatstaf en niet het het bruto-inkomen plus de werkgeverslasten. Dat bruto-inkomen staat in het jaarverslag vermeld als € 256 386 respectievelijk € 229 923. Dat zijn inkomens die de benoemende Raad van Toezicht destijds bij de aanstelling van de desbetreffende leden van de Raad van Bestuur blijkbaar heeft gebaseerd op de toen geldende salarisadviesnorm, die van de NVZD. Een inschaling op basis van de nu geldende salarisnorm, de beloningscode bestuurders in de zorg (BBZ), zou heden ten dage tot een lagere inschaling leiden.
Over de dienstauto’s hebt u eerder vragen gesteld (TK, 2008–2009, Aanhangsel 1631). In het antwoord daarop is gesteld dat exploitatiebeslissingen binnen het grote kader van de exploitatie op instellingsniveau moeten worden afgewogen. De Raden van Toezicht, de Ondernemingsraden en de contracterende zorgverzekeraars zijn degenen die het beste in staat zijn om dergelijke beslissingen binnen het totale kader op instellingsniveau te kunnen beoordelen. Die mening ben ik nog steeds toegedaan (zie ook vraag 1).
Zie mijn antwoorden op de vragen 9, 10 en 11. Zoals u weet komt het kabinet op korte termijn met een voorstel van wet om de inkomens van bestuurders in de publieke en de semipublieke sectoren te normeren. De Wet normering topinkomens (WNT) zal door de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties worden ingediend.
Voor het toezicht op de ICT perikelen verwijs ik naar mijn bovenstaande antwoorden 1, 2, 7 en 8.
Voor het toezicht op de salariëring verwijs ik naar mijn bovenstaande antwoorden 9 t/m 12.