Ingediend | 22 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 december 2010 (na 25 dagen) |
Indiener | Karen Gerbrands (PVV) |
Beantwoord door | Edith Schippers (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (VVD) |
Onderwerpen | ziekten en behandelingen zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z17284.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-845.html |
Ja.
De Internationale Health Regulations (IHR) uit 2005 worden momenteel geëvalueerd. De uitbraak van Mexicaanse griep vormt hiervoor de belangrijkste casus. Over de resultaten van deze evaluatie wordt gerapporteerd aan de World Health Assembly (WHA) van mei 2011. De evaluatie zal ook ingaan op de verwarring die ontstaan is rond de definitie alsook op het effect van het gebruik van het begrip pandemie op de beeldvorming.
Dat de WHO fase 6 uitriep was voor Nederland niet de directe aanleiding voor het nemen van het besluit tot aanschaf van vaccins. Op het moment dat het vaccin aangeschaft moest worden, was er sprake van een onzekere situatie waarin snel gehandeld moest worden. Op 8 mei 2009 had de Gezondheidsraad advies uitgebracht over vaccinatie tegen Mexicaanse griep4. De Gezondheidsraad constateerde dat er nog onvoldoende gegevens waren voor een goede beoordeling van de epidemiologische situatie. Bovendien was er nog altijd een risico dat het virus, hoewel misschien op dat moment nog mild, tijdens zijn rondgang over de wereld zou muteren naar een meer pathogene stam. Wanneer langer gewacht werd zouden de vaccins waarschijnlijk te laat geleverd worden, of zou een bestelling helemaal niet meer mogelijk zijn. Dit vanwege de benodigde productietijd en de verwachtte omvangrijke mondiale vraag naar dit vaccin. Er moest dus, op basis van een risico-inschatting gehandeld worden, wetende dat er een reële kans bestond dat de vaccins, voor andere dan de bekende risicogroepen, niet gebruikt zouden hoeven worden.
Zie antwoord vraag 2.
Dit moet per geval beoordeeld worden. Het hebben van belangen betekent niet automatisch een belangenconflict. Volledige onafhankelijkheid van de industrie is niet mogelijk en naar mijn mening ook onwenselijk. Er zijn terreinen waarin publieke onderzoeksfinanciering niet of nauwelijks aan de orde is, maar waar wel topresearch plaatsvindt. Het zou onverstandig zijn om de kennis van desbetreffende topwetenschappers niet te gebruiken. Ik vind het wel belangrijk dat hierbij volledige transparantie betracht wordt. Daarnaast is het belangrijk dat een organisatie, die verantwoordelijk is voor de definities en richtlijnen, procedures hanteert om onafhankelijke advisering te waarborgen. Zo heeft bijvoorbeeld de Gezondheidsraad een uitgebreide set van waarborgen om belangenverstrengeling in haar Commissies te voorkomen (zie ook het antwoord op vraag 5.
De Gezondheidsraad heeft naar mijn mening goede en betrouwbare procedures om belangenverstrengeling te voorkomen. Ik heb geen aanleiding om aan de beoordeling van de Gezondheidsraad te twijfelen. Ik voel mij hierin gesteund door een internationale review uit 2008 die de werkwijze van de Gezondheidsraad positief beoordeelde, nadrukkelijk ook op dit punt.
De Gezondheidsraad hanteert verschillende procedures die het risico op belangenverstrengeling moeten minimaliseren. Dit vormt een continu aandachtspunt binnen een veranderende omgeving waarin de keuze is gemaakt om beperkt publiek geld te investeren in wetenschappelijk onderzoek en waar kennis in toenemende mate «vermarkt» wordt.
Zo vullen bijvoorbeeld alle kandidaat-leden voor een commissie een belangenverklaring in. Op grond van deze verklaring beoordeelt de voorzitter van de Gezondheidsraad voor ieder afzonderlijk kandidaat-lid van een Commissie of deze benoemd kan worden als lid of als niet stemhebbend adviseur van een Commissie. Deze verklaringen zijn voor een ieder op te vragen.
Bij de eerste vergadering van de Commissie (de installatievergadering) moeten alle leden en adviseurs hun mogelijke belangen ten overstaan van de voorzitter van de Raad en alle commissieleden uitspreken.
Verder worden Commissies altijd multidisciplinair samengesteld. Dit garandeert een brede wetenschappelijke beoordeling en een evenwichtige advisering door de Raad. Als de Commissie een advies heeft gegeven wordt het getoetst door één of meer Beraadsgroepen waar andere deskundigen zitting in hebben. Het advies wordt beoordeeld op inhoud en consistentie met eerder uitgebrachte adviezen.
Bovenstaande procedures zijn zo zorgvuldig mogelijk. Hierin heb ik vertrouwen. De procedure voor de bewaking van de onafhankelijkheid van de Gezondheidsraad is te vinden op de website van de Raad. Toch is nooit volledig uit te sluiten dat een individu ten onrechte informatie niet meldt.
Zie antwoord vraag 5.
Nee. Zie mijn antwoorden op de vragen 2 en 3 van het lid van Gerven over de griepvaccinatie van 25 november 2010 (2010Z17692).