Ingediend | 18 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 31 januari 2011 (na 74 dagen) |
Indiener | Khadija Arib (PvdA) |
Beantwoord door | Fred Teeven (staatssecretaris justitie en veiligheid) (VVD) |
Onderwerpen | burgerlijk recht recht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z17050.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-1242.html |
Ja.
Ja.
Deze vragen betreffen een individuele zaak waarover door de rechter al een uitspraak is gedaan. Op dergelijke individuele zaken kan ik daarom niet nader in gaan. Om die reden zal ik de overige vragen in algemene zin beantwoorden.
Zoals bij vraag 4 reeds door mij is aangegeven kan ik niet ingaan op individuele casuïstiek. In alle situaties geldt dat een beslissing tot het verlenen van een beginseltoestemming altijd wordt genomen ná advisering door de Raad voor de Kinderbescherming.
Ook dit is een vraag over individuele casuïstiek waarop ik niet nader in kan gaan.
Alle aanvragen die in de laatste maanden van 2008 waren ingediend en waarbij werd voorzien dat aanvragers van boven de 46 jaar een beroep zouden doen op het amendement Wolfsen c.s., werden per 1 januari 2009 in behandeling genomen. Vanaf dat moment was namelijk het gewijzigde artikel 3 van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (Wobka) van kracht. Daarbij ontstond de mogelijkheid voor de Minister van Justitie om in bijzondere omstandigheden af te wijken van de tot dan toe harde leeftijdsgrens van 46 jaar voor aspirant-adoptiefouders.
In het amendement Wolfsen c.s. wordt geen nadere uitleg gegeven aan de inhoud van het begrip bijzondere omstandigheden. Om die reden wordt, ondanks de leeftijd van verzoekers, op grond van een beroep dat zij doen op bijzondere omstandigheden, een aanvraag in behandeling genomen, tenzij evident is dat er van bijzondere omstandigheden geen sprake is.
Het gezinsonderzoek, dat tijdens de procedure door de Raad voor de Kinderbescherming wordt uitgevoerd, is gericht op het verkrijgen van inzicht in de geschiktheid van de aspirant-adoptiefouders voor de verzorging en opvoeding van een buitenlands adoptiekind. In het onderzoek wordt vastgesteld welke beschermende en welke risicofactoren voor een adoptiekind in het gezin aanwezig zijn, op welke wijze deze factoren zich tot elkaar verhouden en welke factoren uiteindelijk de doorslag geven om de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie positief of negatief te adviseren over het verzoek om een beginseltoestemming te verlenen. Daarbij worden door zowel de Raad voor de Kinderbescherming als door de Centrale autoriteit interlandelijke adoptie de aangevoerde bijzondere omstandigheden betrokken.
Aan de adviezen van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) wordt grote waarde toegekend en bij de besluitvorming wordt met deze adviezen rekening gehouden.
Het is aan de professionaliteit van de Raad voor de Kinderbescherming om te bepalen op welke wijze invulling wordt gegeven aan een advies van de RSJ.
Ook wanneer er sprake is van een voornemen tot opneming van een tweede of volgend adoptiekind wordt door de Raad voor de Kinderbescherming onderzoek gedaan. Op basis van het advies dat de Raad voor de Kinderbescherming uit brengt wordt door mij een besluit genomen over het verzoek tot het verlenen van een beginseltoestemming.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) van uw Kamer aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie over een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State betreffende adoptie (ingezonden op 18 november 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.