Ingediend | 15 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 3 december 2010 (na 18 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | economie ict |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z16734.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-685.html |
Ja.
Het is correct dat er in 2009 door de (bijzondere)opsporingsdiensten 2 930 941 vragen zijn gesteld aan de telecom- en internetbedrijven via het CIOT-informatiesysteem (CIS). Het aantal vragen dat is gesteld door de Inlichtingen- en veiligheidsdiensten is niet opgenomen in dit aantal. Het aantal van 78 000 bevraagde verkeers- en locatiegegevens is afkomstig uit een businesscase van een consultant. De juistheid hiervan kan ik niet bevestigen. Vermoedelijk betreft het een schatting. Over de cijfers uit het bericht die betrekking hebben op andere landen kan ik niet oordelen.
Ik beschik niet over landenvergelijkend onderzoek naar deze vragen. In algemene zin valt echter op te merken dat het aantal opgevraagde persoons- en verkeersgegevens samenhangt met de manier waarop de (bijzondere) opsporingdiensten hun onderzoeken vormgeven. Dat is op zijn beurt een resultante van onder andere de wettelijke mogelijkheden, de maatschappelijke en politieke opvattingen over welke opsporingsmiddelen in een gegeven situatie aanvaardbaar zijn, en de beschikbare mankracht en technische hulpmiddelen. Het CIS is een hulpmiddel waarmee de (bijzondere) opsporingdiensten in Nederland efficiënt en veilig onderzoek kunnen verrichten. Een dergelijk hulpmiddel is niet in alle Europese landen voorhanden, hetgeen het relatief hoge aantal bevragingen in Nederland ten dele kan verklaren.
Zie antwoord vraag 3.
Deze mening deel ik niet. Het opvragen is bij wet geregeld en vormt een gerechtvaardigde inperking van het recht op privacy, zoals dat is neergelegd in artikel 10 van de Grondwet en artikel 8 EVRM. Bovendien is de wijze waarop (bijzondere) opsporingsdiensten omgaan met de verkregen bank- en telecomgegevens omkleed met zorgvuldigheidseisen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens, alsook met aanvullende afspraken die de diensten hebben gemaakt met het CIOT. In concrete gevallen kan de rechter worden gevraagd te oordelen over de vraag of de inbreuk in een specifiek geval rechtmatig was. Ik ben dan ook van mening dat er zorgvuldig met de privacy van burgers wordt omgegaan.
Het aantal vragen via het CIS wordt reeds jaarlijks gerapporteerd in het jaarverslag van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Een uitsplitsing hiervan naar opvragende instantie zal beschikbaar worden gemaakt via de website van het CIOT. Het aantal opgevraagde historische verkeersgegevens zal met ingang van dit jaar in het departementale jaarverslag worden opgenomen. De uitsplitsing hiervan naar opvragende instantie zal niet openbaar worden gemaakt omdat hieruit informatie zou kunnen worden afgeleid over afzonderlijke onderzoeken.