Ingediend | 5 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 22 november 2010 (na 17 dagen) |
Indiener | Mariëtte Hamer (PvdA) |
Beantwoord door | Henk Kamp (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (VVD) |
Onderwerpen | gezin en kinderen sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z16031.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-563.html |
Ja.
Voor dit antwoord verwijs ik u naar het antwoord op vraag 2 van de leden Koşer-Kaya en Verhoeven (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2010–2011, nr. 552).
Ik kan niet bevestigen dat steeds meer kinderopvangorganisaties in eigendom zijn van investeerders met een andere dan de Nederlandse nationaliteit, aangezien de nationaliteit van eigenaren van kinderopvanginstellingen niet wordt geregistreerd. Overigens moeten kinderopvanginstellingen, ook als zij in buitenlandse handen zijn, gewoon voldoen aan alle regels die de Wet kinderopvang stelt, bijvoorbeeld ten aanzien van de beroepskracht-kind-ratio.
Kwaliteitsverhoging brengt veelal kosten met zich mee. Zo zullen de salariskosten stijgen als het gemiddeld aantal pedagogisch medewerkers toeneemt ten opzichte van het aantal opgevangen kinderen. Kwaliteitsverhoging kost echter niet altijd per definitie geld. Zo kan een goede leidinggevende de kwaliteit van de opvang ook verhogen met consequente en concrete feedback over de omgang met kinderen richting pedagogisch medewerkers.
Er is altijd een zekere spanning tussen de wens van ouders en hun kinderen en het aanbod dat kinderopvangondernemers kunnen doen. Relevanter is echter dat ouders, kinderen en aanbieders van kinderopvang een gezamenlijk belang hebben bij opvang met een goede prijs/kwaliteitverhouding. Aan extreem hoge kwaliteit hangt een prijskaartje, dat afnemers zullen meewegen. Net zo goed geldt dat aanbieders het zich niet kunnen veroorloven om louter naar kostenverlaging te streven. Als dit te zeer ten koste gaat van de kwaliteit, zullen afnemers het product of de dienst niet meer afnemen. Dit mechanisme werkt nog niet optimaal in de kinderopvang.
Daarom heeft mijn voorganger in haar brief van 5 februari j.l. maatregelen aangekondigd om de positie van ouders te versterken en zo de werking van de kinderopvangmarkt te verbeteren. Zoals ik aangeef in antwoord op vraag 4 van de leden Koşer-Kaya en Verhoeven, zeg ik u een brief toe over de kinderopvangmarkt.
Dat kan ik niet bevestigen. Het Waarborgfonds kinderopvang publiceert ieder jaar het Sectorrapport kinderopvang. Dat rapport geeft actuele informatie over de financieel-economische trends en ontwikkelingen in de kinderopvang en dus ook cijfers over solvabiliteit en rentabiliteit. Dat Sectorrapport wordt gemaakt op basis van jaarverslagen van kinderopvanginstellingen.
Handhaving op overtredingen van de kwaliteitscriteria, dus ook zeker de beroepskracht-kind-ratio, moet door gemeenten worden aangepakt. Het artikel gaat specifiek in op de situatie in Leiden. Inmiddels is het toezicht en handhaving verbeterd. Leiden heeft met de GGD en met het management van B4Kids gesprekken gevoerd. Dat heeft tot verbetering van de inzet van voldoende beroepskrachten geleid. De Onderwijsinspectie heeft in april 2010 afspraken gemaakt met Leiden op de achterblijfpunten register, handhavingsbeleid en handhaving. Het register is inmiddels op orde en het handhavingsbeleid is eind december 2009 vastgesteld door B&W. Handhaving vindt sinds vaststelling van het handhavingsbeleid structureel plaats. De Onderwijsinspectie zal eind 2010 de uitvoering van de handhaving opnieuw toetsen.
Ik heb geen inzicht in de mate waarin adviezen van oudercommissies inzake tarieven worden opgevolgd. Kinderopvangorganisaties zijn namelijk niet verplicht hierover te rapporteren. Kinderopvangorganisaties zijn niet verplicht inzicht in de kosten te bieden. Wel is een ondernemer verplicht een wijziging van prijzen en openingstijden toe te lichten. Ik ben van mening dat oudercommissies c.q. ouders een afweging moeten kunnen maken tussen prijs en kwaliteit. BOinK heeft subsidie gekregen om de vergelijkingssite te bouwen en te vullen, die ouders daarbij moet ondersteunen.