Ingediend | 4 november 2010 |
---|---|
Beantwoord | 6 december 2010 (na 32 dagen) |
Indiener | Martijn van Dam (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z15875.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-695.html |
Ja.
De uitvoer van olie vormt een belangrijke inkomstenbron voor Azerbeidzjan. De Azerische economie is daardoor met name de laatste jaren sterk gestimuleerd.
De regeringsmacht is sinds 1993 in handen geweest van slechts twee presidenten, Heydar Aliyev en zijn zoon Ilham Aliyev. Gedurende deze periode is er sprake van een gebrekkig functionerende democratie en rechtstaat.
Tijdens het bezoek van de voormalige Minister van Justitie aan Azerbeidzjan van 8 tot 12 augustus jl. zijn afspraken gemaakt op basis waarvan kennisuitwisseling en, binnen de wettelijke kaders, samenwerking op het gebied van onder meer bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, zoals mensenhandel en mensensmokkel, en de bestrijding van illegale migratie, kan plaatsvinden. Op dit moment zijn nog geen concrete afspraken voor nadere samenwerking gemaakt.
Als lid van de Raad van Europa en OVSE heeft Azerbeidzjan zich gecommitteerd aan de geldende principes op het gebied van democratie en mensenrechten. In de Partnerschaps- en Samenwerkingsovereenkomst, die in 1999 met de EU in werking is getreden, worden in artikel 2 respect voor democratie, beginselen van internationaal recht en mensenrechten genoemd, zoals gedefinieerd in documenten van de Verenigde Naties en de OVSE. De EU steunt Azerbeidzjan met verschillende programma’s (zie ook antwoord op vraag 6), onder meer gericht op «civil society». Regelmatig vinden bijeenkomsten plaats van de Samenwerkingsraad (ministerieel niveau), het Samenwerkingscomité (hoog ambtelijk niveau) en diverse subcomités. In 2010 is een «Subcomité voor Justitie, Vrijheid en Veiligheid en Mensenrechten en Democratie» ingesteld, dat op 30 november en 1 december 2010 voor het eerst bijeen zal komen.
Nederland volgt ontwikkelingen op het terrein van de mensenrechten en moedigt langs bilaterale en in EU- en multilateraal kader Azerbeidzjan aan zijn internationale verplichtingen na te komen, met name waar het de versterking van pluralistische democratie, vrijheid van meningsuiting en media betreft.
Het terugkeerbeleid vloeit in beginsel voort uit het toelatingsbeleid. Indien het asielverzoek wordt afgewezen, dient de asielzoeker terug te keren naar zijn land van herkomst. Beoordeling van asielaanvragen vindt plaats op individuele basis aan de hand van de algemene wet- en regelgeving en de beschikbare landeninformatie. Voor Azerbeidzjan geldt op dit moment geen bijzonder toelatingsbeleid.
Nederland draagt bij aan enkele afzonderlijke projecten in Azerbeidzjan. Het gaat om (a) versterking van procesvoering van rechtzaken bij schending van mensenrechten in o.a. Azerbeidzjan. Dit project wordt uitgevoerd door het Nederlands Helsinki Comité en wordt gefinancierd op basis van het Thematische Medefinancierings (TMF)-programma; (b) de verbetering van de gezondheidssituatie in gevangenissen in o.a. Azerbeidzjan, uitgevoerd door de Wereld Gezondheidsorganisatie.; (c) de introductie van nieuw bestuursprocesrecht in Azerbeidzjan. Dit project is onlangs beëindigd en werd uitgevoerd door het Centre for International Legal Cooperation op basis van financiering door de Nederlandse ambassade in Tbilisi.
Azerbeidzjan is één van de zes partnerlanden van de Europese Unie in het Oostelijk Partnerschap. In dit Partnerschap zijn vier zogenaamde multilaterale platforms ingesteld, waaronder één inzake «Democratie, Goed Bestuur en Stabiliteit». Het werkprogramma 2009–2011 van dit platform richt zich met name op: (1) beter functioneren van het gerechtelijke systeem, (2) hervormingen van het openbaar bestuur en (3) strijd tegen corruptie. Naar aanleiding van een Nederlands voorstel is voor het uitvoeren van programma’s in deze sectoren € 4 miljoen over 2 jaar aan de Raad van Europa ter beschikking gesteld.
Het Comité van Ministers van de Raad van Europa (CM) houdt op grond van artikel 46 lid 2 EVRM toezicht op de tenuitvoerlegging van uitspraken van het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM). Dit gebeurt in aparte bijeenkomsten die vier keer per jaar worden gehouden. Het is de verwachting dat de genoemde kwesties binnenkort op de agenda van het CM staan. De eerstvolgende bijeenkomst vindt plaats op 30 november tot en met 3 december aanstaande. Zodra deze kwesties aan de orde komen zal Nederland zich actief opstellen.
Op 11 november jl. heeft het hooggerechtshof van Azerbeidzjan zich gebogen over de uitspraak van het EHRM. Het heeft de veroordeling van de heer Fatullayev, in lijn met de EHRM-uitspraak, vernietigd. Echter, de heer Fatullayev blijft in hechtenis in verband met een aanklacht voor drugsbezit tijdens zijn huidige detentie.
Ook de Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, waarin ook leden van uw Kamer zitting hebben, heeft diverse resoluties aangenomen om de naleving van Hofuitspraken te bespoedigen. De resolutie van 31 mei 2010 over Azerbeidzjan is daarvan een recent voorbeeld.
In totaal waren 406 waarnemers uit 42 landen betrokken bij de internationale waarnemingsmissie op 7 november. Door de OVSE/ODIHR werden 36 lange termijn waarnemers (waaronder 1 Nederlandse) en 270 korte termijn waarnemers (5 Nederlanders) ingezet. De Parlementaire Assemblee van de OVSE zond 51 mensen uit en PACE had 33 vertegenwoordigers als waarnemer in het land. Het Europese Parlement zond 16 vertegenwoordigers naar Azerbeidzjan voor de verkiezingen. Behalve de 406 waarnemers die onder de paraplu van de gezamenlijke ODIHR-OVSE-RvE-EP missie deelnamen waren ook in totaal meer dan 1 000 waarnemers betrokken, waaronder parlementariërs uit GOS-landen en Turkije.
Volgens de OVSE-waarnemingsmissie was de aanloop naar de verkiezingen vreedzaam en verliep de verkiezingsdag zelf ook zonder gewelddadige incidenten. Wel is de OVSE kritisch over de beperkingen in mediavrijheid, vrijheid van vergadering en een gebrekkige kandidaatstellingsregistratie, alsmede onregelmatigheden bij het tellen van de stemmen, hinderen van lokale waarnemers voor de oppositie en zichtbare fraude met stembiljetten.
In juli 2009 is door de regeringsleiders van Turkije, Roemenië, Bulgarije, Hongarije en Oostenrijk een Intergouvernementeel Akkoord ondertekend over de Nabucco gaspijpleiding, waarmee een politiek en juridisch raamwerk is gecreëerd voor het project. In juni dit jaar heeft Turkije ook een overeenkomst met Azerbeidzjan gesloten over de aankoop en doorvoer van gas. Europese energiebedrijven voeren momenteel besprekingen met leveranciers in Azerbeidzjan, Turkmenistan en Irak over de levering van gas, dat via Nabucco getransporteerd zou kunnen worden.
In september hebben de internationale financiële instellingen EBRD, EIB en IFC (Wereldbank) aangekondigd een grote bijdrage aan de financiering van Nabucco te overwegen, in samenwerking met commerciële banken. Dit financieringspakket kan oplopen tot circa € 4 miljard. De totale kosten van het project worden door het Nabucco-secretariaat (ingesteld door betrokken (staats) energiemaatschappijen) geschat op € 7,9 miljard. De definitieve investeringsbeslissing van het Nabucco-consortium wordt in de loop van 2011 verwacht.
Het bleek niet mogelijk de vragen die op 4 november waren ontvangen vóór 7 november te beantwoorden.