Ingediend | 27 oktober 2010 |
---|---|
Beantwoord | 23 november 2010 (na 27 dagen) |
Indiener | Jeroen Recourt (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | criminaliteit openbare orde en veiligheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z15331.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-578.html |
Ja.
De bij het antwoord op de vragen 2, 3 en 4 aangehaalde bevoegdheden zijn in beginsel binnen de nationale wetgeving te realiseren. En daartoe zal ik voorstellen doen. Voor de internationale dimensie merk ik op dat veel bevoegdheden nationaal vast te leggen zijn, maar het grensoverschrijdende gebruik ervan mede afhangt van de rechtsmacht die op de opsporing en vervolging van grensoverschrijdende of buiten Nederland plaatsvindende misdrijven gelegd wordt en in hoeverre die door de betreffende staat gelegde rechtsmacht internationaal geaccepteerd wordt. Zoals bekend hanteert Nederland een terughoudend beleid op dit punt.
In het kader van het programma versterking aanpak cybercrime zijn reeds extra gelden beschikbaar gesteld, waarmee opsporing en vervolging een nieuwe impuls hebben gekregen. Ook binnen de bestaande middelen van het OM en de politie zijn aanpassingen gedaan om te voldoen aan de eisen die voortkomen uit de ontwikkelingen in de cybercrime.
Het kennisniveau bij gespecialiseerde afdelingen zoals het Team Hightech Crime en het Team Digitaal & Internet van de Dienst Nationale Recherche van het KLPD is hoog. Nederland staat wereldwijd goed bekend wat betreft de bestrijding van hightech crime. Dat neemt niet weg dat het kennisniveau bij de politie en het Openbaar Ministerie nog in ontwikkeling is. In Nederland is in 2006 een Nationale Infrastructuur Bestrijding Cybercrime opgezet en in 2007 een intensiveringsprogramma ontwikkeld. Het doel van deze maatregelen is, onder andere, het verspreiden en opbouwen van kennis en vaardigheden. Voor de aanpak van bijvoorbeeld phishing en botnets zijn zogenaamde proeftuinen ingericht.
Hierbij bericht ik u dat de schriftelijke vragen van het lid Recourt (PvdA) over de bestrijding van cybercrime (ingezonden 27 oktober 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.