Ingediend | 18 oktober 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 november 2010 (na 30 dagen) |
Indiener | Tanja Jadnanansing (PvdA) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z14940.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-518.html |
Ja.
Vooruitlopend op de nieuwe Wet normering topinkomens (WNT) hanteer ik de lijn dat de beloning voor bestuurders in het hoger onderwijs, in elk geval niet mag uitstijgen boven 130% van het ministersalaris. Ik heb dit in het spoeddebat met u op 3 november jl. nog de norm van de Wet normering topinkomens genoemd (WNT) genoemd. In de hoogte van de beloning van een bestuurder is het risico op ontslag verdisconteerd. Ingeval van contractbeëindiging hanteer ik, tot de inwerkingtreding van de WNT, de lijn dat aan de zgn. kantonrechtersformule wordt getoetst of sprake is van een ondoelmatige besteding van overheidsmiddelen. In de WNT zullen de ontslagvergoedingen worden gemaximeerd.
Wat het concrete geval van deze bestuurder betreft, heb ik aan de hand van de door mij ontvangen informatie over de getroffen regeling vastgesteld dat er een aanzienlijk verschil is tussen de kosten die daaruit voortvloeien en de kosten die zouden zijn gemaakt als de kantonrechtersformule was toegepast. Het verschil zal ik terugvorderen. Ik heb hierover een brief gezonden aan de Raad van Toezicht van Hogeschool InHolland.
Ik kan deze vraag pas beantwoorden wanneer het onderzoek van de Inspectie van het Onderwijs is afgerond.
Ja, ik deel deze mening. Bij een «sobere» vertrekregeling stel ik mij iets anders voor.
In het antwoord op vraag 2 heb ik aangegeven dat ik hiervoor reeds stappen heb ondernomen.