Ingediend | 16 september 2010 |
---|---|
Beantwoord | 6 oktober 2010 (na 20 dagen) |
Indiener | Arjan El Fassed (GL) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z12997.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-154.html |
Nederland bespreekt deze kwesties regelmatig in de bilaterale contacten met de Congolese autoriteiten, zowel vanuit de invalshoek van Security Sector Reform, als vanuit mensenrechtenoptiek. Meest recent is dit onderwerp nog opgebracht in gesprekken in juni van dit jaar tussen de Nederlandse ambassadeur te Kinshasa en de Congolese minister van Defensie en de veiligheidsadviseur van de president. Daarnaast stelt Nederland de bescherming van de burgerbevolking door de Congolese autoriteiten ook in multilateraal verband aan de orde, onder andere via MONUSCO, EUSEC, de EU en de Mensenrechtenraad. Ten slotte wordt dit aspect expliciet meegenomen bij de uitvoering van de activiteiten die Nederland financiert.
MONUSCO heeft van de Veiligheidsraad onder hoofdstuk 7 van het handvest van de Verenigde Naties een robuust mandaat meegekregen (resolutie 1925, d.d. 28 mei 2010) voor het beschermen van de burgerbevolking in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC). Uit het onderzoek van Assistent Secretaris-generaal Atul Khare naar de recente verkrachtingen in het oosten van de DRC mag echter blijken dat MONUSCO dit mandaat niet altijd ten volle benut. Zoals ik ook in mijn antwoorden op de recente vragen van de leden Van Dam en Dikkers (uw kenmerk 2010Z12637, d.d. 10 september 2010) heb aangegeven, doet dat niet af aan de eigen verantwoordelijkheid van de Congolese regering op dit gebied. MONUSCO beschikt niet over de mensen en middelen om in het uitgestrekte gebied de Congolese burgerbevolking overal en altijd zelfstandig te beschermen.
De ISSSS is gericht op het ontsluiten van gebieden in het oosten van de DRC en het in staat stellen van de Congolese overheid om het overheidsgezag in deze gebieden te herstellen en de orde te handhaven. Dit vergt tijd en het is nog te vroeg om vast te stellen of de doelstellingen worden gehaald. Ondanks de moeilijke veiligheidssituatie heeft de VN in samenwerking met de Congolese autoriteiten enkele belangrijke resultaten behaald, maar grote uitdagingen resteren nog. Zo zijn voorheen onveilige gebieden ontsloten door het herstel van wegen en de rehabilitatie van infrastructuur. Dit draagt bij aan de veiligheid in de betreffende gebieden en bevordert economische activiteit. Ook wordt gestage vooruitgang geboekt bij de constructie van overheidsgebouwen die de aanwezigheid van de staat in deze afgelegen gebieden mogelijk moeten maken. Met het daadwerkelijk vestigen van competent bestuur in deze gebieden is vooralsnog slechts een voorzichtig eerste begin gemaakt. De Congolese overheid zal de inspanningen moeten intensiveren om gekwalificeerd personeel in deze gebieden te plaatsen en van de middelen te voorzien om hun taken te kunnen uitvoeren. Nederland voert een actieve dialoog met zowel de Congolese gesprekspartners als de betrokken VN-instellingen om deze structurele problemen op te kunnen lossen.
De ISSSS wordt onder verantwoordelijkheid van de VN uitgevoerd en toezicht is dus in eerste instantie een zaak van de VN. Als belangrijke donor volgt Nederland het programma echter nauwlettend. Mede om zicht te kunnen houden op de uitvoering van de ISSSS heeft Nederland een vertegenwoordiger van de ambassade op permanente basis gevestigd in Goma, de hoofdstad van de provincie noord Kivu. Daarnaast heeft Nederland een medewerker gedetacheerd bij de Stabilization Support Unit van MONUSCO in Bukavu, de hoofdstad van de provincie zuid Kivu. Met regelmatige missies in het veld en veelvuldig overleg, zowel in Kinshasa als in Goma, met de relevante VN-organisaties, lokale overheden en NGO’s wordt de voortgang gevolgd. Tenslotte is mede op aandringen van Nederland in maart van dit jaar een onafhankelijke evaluatie van het programma uitgevoerd waaraan Nederland heeft deelgenomen.
Zoals ik aangaf in mijn beantwoording van de vragen van de leden Van Dam en Dikkers, ben ik van mening dat de door Assistent Secretaris-generaal Atul Khare voorgestelde maatregelen zullen bijdragen aan verbeterde bescherming van de burgerbevolking in het oosten van de DRC. Ook met deze maatregelen kan MONUSCO echter onmogelijk de bevolking in heel het oosten van de DRC op elk moment beschermen en kunnen nieuwe incidenten dus niet worden uitgesloten.
Om de situatie in het gebied duurzaam te verbeteren is hervorming van de Congolese veiligheidssector noodzakelijk. Verder zal de exploitatie van grondstoffen in het gebied moeten worden geregulariseerd en zal de Congolese overheid effectief bestuur moeten vestigen in het oosten van de DRC. Dit vergt echter wel politieke wil van de kant van de Congolese regering en is in een fragiele staat als de DRC een kwestie van lange adem.
Nederland is al actief in deze sector. Naast de bijdragen van USD 24,6 miljoen aan de ISSSS heeft Nederland sinds 2007 USD 14,8 miljoen bijgedragen aan de hervorming van het Congolese leger. Nederland spant zich daarnaast in om de coördinatie onder donoren op het gebied van Security Sector Reform te verbeteren zodat de inspanningen beter op elkaar aansluiten en de internationale gemeenschap een effectievere dialoog kan voeren met de Congolese regering over noodzakelijke hervormingen.
In algemene zin zijn hiervoor de richtlijnen beschikbaar die de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling in 2007 heeft opgesteld in het handboek voor Security Sector Reform. De beoordeling van de hervormingen van het Congolese leger is echter geen zaak van Nederland alleen. Nederland heeft zich de afgelopen periode in het kader van de internationale Contact Groep voor de Grote Meren Regio sterk gemaakt om de internationale partners meer op één lijn te krijgen ten aanzien van de prioriteiten op dit gebied.