Ingediend | 27 augustus 2010 |
---|---|
Beantwoord | 22 september 2010 (na 26 dagen) |
Indiener | Sharon Gesthuizen (GL) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | openbare orde en veiligheid organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11952.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-18.html |
Ja, ik ben op de hoogte van de uitzending van Netwerk van 24 augustus 2010. Ik acht het ongewenst als sprake is van het niet (voortvarend) oppakken van verantwoordelijkheden door overheidsinstanties. Dat geldt temeer als daardoor bij een slachtoffer van identiteitsfraude gevoelens van frustratie ontstaan en een dergelijke situatie blijft voortduren. Dat is dan ook mede aanleiding geweest om het Centraal Meld- en informatiepunt Identiteitsfraude (CMI) in te stellen (zie ook mijn antwoord op vraag 5).
Ik ga op de betreffende zaak in in mijn antwoord op vraag 3.
Zie antwoord vraag 1.
In de uitzending van Netwerk van 24 augustus 2010 wordt gedoeld op een uitspraak van de kantonrechter te Breda van 9 maart 2010 in een door betrokkene ingestelde beroepszaak tegen een opgelegde administratieve sanctie. Daarin heeft de kantonrechter geen uitspraak gedaan over de vraag of betrokkene al dan niet slachtoffer is van identiteitsfraude. Wel heeft de kantonrechter het beroep gedeeltelijk gegrond verklaard en de opgelegde sanctie gematigd tot nihil.
Mijn ambtgenoot van Financiën heeft in algemene zin met betrekking tot de motorrijtuigenbelasting aangegeven dat het criterium voor het heffen daarvan gelegen is in de tenaamstelling van het desbetreffende voertuig. De Belastingdienst moet daarom uitgaan van het authentieke gegeven dat is vastgelegd in het kentekenregister van de RDW. Als blijkt dat de tenaamstelling onjuist is, kan de Belastingdienst acties ondernemen om de fiscale gevolgen van de onjuiste tenaamstelling terug te draaien.
Ten aanzien van de zaak van betrokkene is verder van belang dat deze wordt geagendeerd op de eerstvolgende periodieke bespreking tussen de Belastingdienst, de RDW, de politie, de Nationale ombudsman en het CJIB. Daarbij zal de rol van de gespreksdeelnemers ten aanzien van deze zaak aan de orde komen, mede met het oog op eventuele toekomstige situaties.
Verder heeft het Openbaar Ministerie op dit moment een verzoek tot compensatie van betrokkene in behandeling.
Ja. Mijn inzet richt zich bovendien op het voorkomen van slachtofferschap van fraude. Zoals aangegeven in mijn brief aan uw Kamer van 18 mei jongstleden (TK, vergaderjaar 2009–2010, 29 911, nr. 41) richt ik een helpdesk financieel-economische criminaliteit op. Deze helpdesk zal een frontoffice worden waar consumenten en kleine ondernemers terecht kunnen met vragen over fraude en oplichting.
Verder is specifiek op het terrein van identiteitsfraude het CMI eerder dit jaar tot definitieve voorziening gemaakt (TK, vergaderjaar 2009–2010, 29 362, nr. 178).
Het CMI is ingesteld om zoveel mogelijk te voorkomen dat slachtoffers van identiteitsfraude klem komen te zitten tussen overheidsinstanties, fouten niet hersteld worden en slachtoffers geconfronteerd blijven worden met de ongewenste gevolgen van identiteitsfraude. Als een slachtoffer van identiteitsfraude zich meldt bij het CMI, zorgt het CMI ervoor dat de melding bij de juiste instantie terecht komen en wordt afgehandeld. Het meldpunt heeft daarbij een bemiddelende rol en helpt als het oplossen van problemen moeizaam gaat. Ook adviseert het meldpunt de melder welke stappen richting welke partijen verder ondernomen kunnen worden. Verder geeft het meldpunt advies over manieren om dit soort misbruik te voorkomen.
Het CMI sluit aan bij de bestaande verantwoordelijkheden van, en verantwoordelijkheidsverdeling tussen, verschillende overheidsinstanties. Diverse ketenpartnershebben zich gecommitteerd aan het CMI. De bewindslieden van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie, Justitie en Verkeer en Waterstaat en het College van procureurs-generaal, de Raad van Hoofdcommissarissen en de Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken hebben in een arrangement afgesproken meldingen voortvarend en in samenspraak op te pakken, zich in te spannen fouten te herstellen en ongewenste gevolgen zoveel mogelijk te laten stoppen en capaciteit en expertise beschikbaar te stellen. Ook andere partijen kunnen tot het arrangement toetreden.
Hierbij bericht ik u, mede namens de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, dat de schriftelijke vragen van het lid Gesthuizen (SP) over slachtoffers van identiteitsfraude (ingezonden 27 augustus 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie ontvangen is.