Ingediend | 19 augustus 2010 |
---|---|
Beantwoord | 8 september 2010 (na 20 dagen) |
Indiener | Arjan El Fassed (GL) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11726.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3293.html |
Ja.
Volgens gegevens van UN OCHA d.d. 23 augustus 2010 is inderdaad reeds 16,3 miljoen USD beschikbaar gesteld, en is recent is nog een extra toezegging gedaan van 10 miljoen USD.
Volgens informatie van UN OCHA wordt het totaalbedrag van 16,3 miljoen USD besteed via het World Food Programme (WFP) aan activiteiten voor voedselhulp, via UNHCR, UN Habitat, en IOM aan noodonderdak en huishoudartikelen voor ontheemden, via de FAO aan inputs voor landbouw en veeteelt om de getroffenen weer snel zelfredzaam te maken, via WHO, UNICEF en UNFPA voor urgente medische zorg; via UNICEF en UN-HABITAT tevens voor voorzieningen voor schoon drinkwater en sanitatie. Van de recente toezegging van 10 miljoen USD is de invulling nog niet bekend gesteld.
De resolutie (46/182 d.d. 19 december 1991) waarmee het CERF werd opgericht staat alleen financiering van VN-organisaties en entiteiten (lees IOM) toe. Iedere wijziging daarvan zal dienen te geschieden via besluitvorming in de AVVN. Bij de uitbreiding van het CERF (resolutie 60/124 d.d. 8 maart 2006) is gebleken dat hiervoor in de AVVN geen meerderheid te vinden was. NGOs worden wel veelvuldig ingeschakeld bij de uitvoering van activiteiten die door VN-organisaties en IOM met CERF-middelen worden gefinancierd. Tevens hebben NGO’s op landenniveau toegang tot andere pooled fund financieringsmechanismen voor humanitaire hulp, te weten de Common Humanitarian Funds (CHF’s) en de Emergency Response Funds (ERF’s). Het CERF werkt op landenniveau complementair aan de CHF’s en ERF’s. Deze mechanismen bestaan vooral in landen waar sprake is van complexe crises en/of een actuele rampendreiging.
Nederland hecht aan een goede coördinatie tussen de verschillende financieringsmechanismen voor humanitaire hulp en tussen alle daarbij betrokken humanitaire actoren.
Nederland heeft in dat kader, samen met andere donoren, aangedrongen op nauwe samenwerking tussen de VN-organisaties en IOM en NGO’s bij de behoeftebepaling, de coördinatie en de verlening van noodhulp. Dit heeft geresulteerd in de Principles of Partnership (2007) over de samenwerking tussen VN-organisaties, IOM en NGO’s. Deze Principles of Partnership zijn opgenomen in de Guidelines voor de uitvoering van het CERF.
Sinds de oprichting van het CERF (2006) is voor circa 1,7 miljard USD aan financieringen toegekend voor rampen in totaal 78 landen. Het betreft derhalve zeer veel activiteiten. Een overzicht van alle activiteiten uit het fonds is door de veelheid aan activiteiten op deze plaats niet mogelijk. De informatie over de activiteiten per land, per jaar, is beschikbaar op de website van het CERF. (http://cerf.un.org)
Er bestaat voor VN-organisaties een uniform systeem voor de aanvraag en besteding van middelen die beschikbaar worden gesteld via het VN-noodhulpfonds. De evaluatie van het CERF over de periode 2006–2007 heeft geleid tot verdere stroomlijning van procedures hetgeen de doorlooptijd van het fonds moet verbeteren en de effectiviteit moet bevorderen. Als gevolg daarvan zijn de procedures voor het beheer van het CERF aangepast. Dit is verwerkt in het Secretary General’s Bulletin (herziene editie van 23 april 2010). De procedures zijn operationeel nader uitgewerkt in de CERF Guidelines. Daarnaast regelt de Umbrella Letter of Understanding (2010) de rapportageverplichtingen van de betrokken VN-organisatie aan het CERF.
De activiteiten van de VN-organisaties worden periodiek geëvalueerd. Daarbij worden ook de bijdragen uit het CERF betrokken. Daarnaast is er sprake van een evaluatie van het CERF in zijn geheel. De eerste evaluatie over de periode 2006–2007 richtte zich met name op de processen van het CERF. Deze evaluatie heeft geleid tot een aantal verbeteringen, met name op het gebied van stroomlijnen van procedures (zie ook het antwoord bij vraag 7). De evaluatie over de periode 2006–2010, die thans in voorbereiding is, zal naast aandacht voor de werkprocessen ook aandacht schenken aan de bereikte resultaten. Verwacht wordt dat de evaluatiebehoefte hiermee afdoende wordt gedekt.