Ingediend | 11 augustus 2010 |
---|---|
Beantwoord | 6 september 2010 (na 26 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11545.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3265.html |
Van dit bericht heb ik kennis genomen.
Thuiszorg Groningen (TZG) is opgericht om de continuïteit van zorg die in gevaar kwam door het faillissement van Meavita te garanderen voor het geval er geen andere partijen beschikbaar waren die de zorg wilden overnemen.
Ten behoeve van de continuïteit van zorg is door de NZa vervolgens steun verleend aan het nieuw opgerichte Thuiszorg Groningen om sanering en afvloeiing van boventallig personeel volgens een met de vakbonden overeengekomen sociaal plan te financieren.
Tegen die achtergrond wekt de besteding van 80 000 euro aan sportsponsoring in dit geval bevreemding. Dit bedrag is overigens volgens de instelling zelf niet afkomstig uit de verleende steun maar uit het marketingbudget van TZG. Daarom ga ik er dan ook van uit dat de zorgverlening als zodanig niet in het geding komt.
Ontslag grijpt altijd diep in in het leven van betrokkenen. Tegelijkertijd zij opgemerkt dat de verleende steun het juist mogelijk gemaakt heeft om het ontslag op een ordentelijke manier en conform de CAO te laten plaatsvinden in plaats dat zij in het faillissement zouden zijn achtergebleven. De NZa monitort dat de steungelden worden gebruikt voor het beoogde doel (waaronder niet begrepen sportsponsoring). Thuiszorg Groningen verschaft de NZa hiertoe per kwartaal een door een accountant goedgekeurde verantwoording van de besteedde steun (zie ook vraag 4).
Dat bij deze medewerkers ook sprake is van bevreemding kan ik mij goed voorstellen.
De NZa informeert mij als volgt: «Gezien de concurrerende omgeving waarin aanbieders van thuiszorg wedijveren om de gunst van de consument, is naamsbekendheid en reclame maken van belang. In dit geval gaat het om een zorgorganisatie die net financiële steun vanuit de overheid heeft ontvangen. Overheidssteun is bedoeld om de continuïteit van zorg te borgen voor de consument als een instelling in financiële nood is. Het is een uiterst redmiddel.
Aan de steunverlening is door de NZa een aantal voorwaarden verbonden. De steunverlening is verleend voor bepaalde posten, zoals financiering van het sociaal plan. Na afloop van ieder kwartaal verstrekt Thuiszorg Groningen een financiële rapportage ten aanzien van de besteding van de steunverlening. De steun wordt uitgekeerd in drie stappen (ook wel tranches). Voor de uitkering van de tweede en derde tranche beoordeelt de NZa of het financieel management op orde is en het geld uit de eerste tranche goed terecht is gekomen. Afhankelijk daarvan wordt bepaald of die tweede (en derde) stap nodig is en zo ja of de hoogte moet worden bijgesteld.»
Volgens Thuiszorg Groningen is de sponsoring bedoeld om de naamsbekendheid te vergroten en te laten zien dat Thuiszorg Groningen weer meetelt. Van enige relatie met de mogelijkheid om onderdelen af te stoten is geen sprake.
Ik heb het betreffende bericht gelezen.
De overeenkomst houdt in dat het ziekenhuis gedurende twee jaar 10 000 euro per jaar betaalt. Het gaat hierbij om geld dat afkomstig is uit de begrotingspost voor voorlichting en communicatie, een post die vrijwel elk ziekenhuis heeft.
De sponsoring vindt inderdaad plaats om de naamsbekendheid van het ziekenhuis te vergroten. Mij dunkt dat naamsbekendheid vooral moet voortvloeien uit de kwaliteit van de geleverde zorg, sponsoring kan in aanvullende zin de naamsbekendheid verbeteren.
Het ziekenhuis heeft de mogelijkheid om dergelijke uitgaven te doen. Het moet zelf afwegen of een dergelijke uitgave verantwoord is.
Sponsoring is een algemeen maatschappelijk verschijnsel waarvan, mits goed toegepast, de effectiviteit in principe niet ter discussie staat. Dat kan dus ook voor een zorginstelling gelden. Zoals aangegeven dient evenwel de kwaliteit van de geleverde zorg het belangrijkste «unique selling point» te zijn. .
Mij is niet bekend hoeveel zorginstellingen betaald voetbal sponsoren. Ik zie ook geen aanleiding een dergelijk onderzoek te starten omdat ik aanneem dat de commotie rond deze twee casussen er voor zal zorgen dat instellingsbesturen zich er extra van bewust zullen worden dat het nodig is steeds de afweging te maken of een dergelijke uitgave verantwoord is.
Zorginstellingen en betaald voetbal organisaties kunnen zinvol samenwerken, bijv. in het kader van wijkaanpak of bevordering van gezonde leefstijl. De afweging om een dergelijke samenwerking aan te gaan en welke vorm die dan zou kunnen krijgen wil ik echter nadrukkelijk bij de instellingsbesturen laten.
Zie antwoord vraag 11.