Kamervraag 2010Z11425

Over het mestbeleid

Ingediend 3 augustus 2010
Beantwoord 25 augustus 2010 (na 22 dagen)
Indiener Paulus Jansen
Beantwoord door Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen landbouw organisatie en beleid
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11425.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3169.html
1. «Deze manier van mest uitrijden brengt de land- en tuinbouw en de Nederlandse volksgezondheid aanzienlijke schade toe». De Telegraaf, 30 juli 2010 in het artikel «Mestbeleid is schadelijk voor de volksgezondheid».
2. In zijn boek «De Vliegende Geest», Dr. ir. J.W. Erisman (onder andere pagina 235).
  • Vraag 1
    Wat is uw reactie op de uitspraak van Paul Blokker van de Vereniging tot Behoud van Boer en Milieu (VBBM) over het huidige mestbeleid?1

    Ik ben op de hoogte van de opvattingen van de VBBM over dit onderwerp. In april 2008 zijn er door uw Kamer reeds vragen over dit onderwerp gesteld die ik 21 mei 2008 heb beantwoord (Tweede Kamer, vergaderjaar 2007–2008, Aanhangsel, 2389).
    In 2009 heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) een rapport uitgebracht houdende een evaluatie van de voorschriften voor emissiearm toedienen van dierlijke mest, getiteld «Emissiearm bemesten geëvalueerd». Dit rapport is de Tweede Kamer vorig jaar toegezonden, vergezeld van mijn reactie hierop (TK 28 385, nr. 134).

  • Vraag 2
    Onderschrijft u de conclusie dat micro organismen langer overleven bij het in de grond injecteren van mest in de grond? Zo neen, waarom niet?

    Er is mij geen onderzoek bekend waarin deze relatie is onderzocht. Ik kan daarom niet beoordelen of deze claim steekhoudend is.

  • Vraag 3
    Onderschrijft u de conclusie dat de ammoniakuitstoot van het «natuurlijk kringloopsysteem» (NKS) en het daarbij behorende «bovengronds aanwenden van dierlijke mest» vergelijkbaar is met emissiearm uitrijden? Zo neen, waarom niet?

    Momenteel loopt er een praktijkproef waarbij bedrijven dat systeem toepassen. Hierbij zijn 55 bedrijven, verenigd in de VBBM en de vereniging Noordelijke Friese Wouden betrokken. Deze proef is begin dit jaar gestart en zal twee jaar duren tot april 2012.
    Het onderzoek moet antwoord geven op twee beleidsvragen: of de emissie met deze methode voldoende kan worden gereduceerd en of voldoende met zelfsturing kan worden geborgd dat bedrijven de noodzakelijke emissiebeperkende managementmaatregelen nemen.
    Om een antwoord te krijgen op de eerste vraag, zal de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet op basis van door de twee verenigingen aan te leveren gegevens over de bedrijfsvoering beoordelen hoe de uitstoot van ammoniak bij de werkwijze van de deelnemers aan de proef zich verhoudt tot de emissie bij de wettelijk voorgeschreven methoden van mestaanwending. In het kader van de evaluatie van de proef zal ik u over de uitkomst informeren.

  • Vraag 4
    In hoeverre heeft het emissiearm uitrijden van mest geleid tot het beoogde effect, de reductie van ammoniakuitstoot? Hoe beoordeelt u in dezen de woorden van bijzonder hoogleraar Jan Willem Erisman dat, als je de ammoniakuitstoot over een langere periode meet, de ammoniakreductie zeer beperkt is en dat het stikstofprobleem wordt verschoven van lucht naar bodem en het grondwater?2

    Het beleid is er op gericht om de emissie van stikstof zowel naar de lucht als naar het oppervlaktewater als naar de bodem en het grondwater zoveel mogelijk te beperken. In het PBL-rapport waarnaar ik heb verwezen in mijn antwoord op de eerste vraag, wordt aangegeven dat emissiearm aanwenden de emissie van ammoniak sterk heeft gereduceerd (60–70% ten opzichte van breedwerpig mesten). Voor wat betreft de uit- en afspoeling van stikstof concludeert PBL dat er alleen een geringe toename in de jaren negentig is geweest. Negatief is dat er bij emissiearm toedienen meer lachgas vrijkomt. In verhouding tot de totale broeikasgasemissie gaat het hier echter om een geringe hoeveelheid.
    De uitkomsten van deze evaluatie geven daarom geen steun aan de opvattingen van de heer Erisman.
    Relevant in dit kader is dat het boek waarnaar verwezen wordt gepubliceerd is in het jaar 2000, en dat uitspraken zijn gebaseerd op gegevens uit de jaren »90 en voorgaande jaren. Sindsdien zijn evenwel verschillende maatregelen genomen die het risico op uit- en afspoeling verminderen, zoals de aanscherping van de stikstofgebruiksnormen en de bekorting van de perioden waarin het is toegestaan mest uit te rijden.

  • Vraag 5
    Is het waar dat de Gezondheidsdienst voor Dieren in bepaalde gevallen adviseert de mest bovengronds uit te rijden?

    Dit is mij niet bekend.

  • Vraag 6
    Op welke wijzen beïnvloeden bovenstaande uitspraken uw mestbeleid?

    Bedoelde uitspraken geven mij geen aanleiding het beleid te wijzigen.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z11425
Volledige titel: Vragen van het lid Jansen (SP) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het mestbeleid (ingezonden 3 augustus 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20092010-3169
Volledige titel: Vragen van het lid Jansen (SP) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het mestbeleid (ingezonden 3 augustus 2010).