Kamervraag 2010Z11416

Het EFSA advies over het welzijn van snelgroeiende vleeskuikens

Ingediend 2 augustus 2010
Beantwoord 6 september 2010 (na 35 dagen)
Indiener Stientje van Veldhoven (D66)
Beantwoord door Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA)
Onderwerpen dieren landbouw
Bron vraag https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11416.html
Bron antwoord https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3264.html
1. http://www.efsa.europa.eu/en/press/news/ahaw100728.html
  • Vraag 1
    Heeft u kennis genomen van het wetenschappelijk advies van de European Food Safety Authority (EFSA) over de welzijns- en gezondheidseffecten van de snelle groei van vleeskuikens1?

    Ja, het gaat om een advies over de invloed van genetische parameters op het welzijn van vleeskuikens en om een tweede advies over de invloed van huisvesting en management op het welzijn van vleeskuikenouderdieren.

  • Vraag 2
    Deelt u de conclusies van het rapport over de causale relatie tussen de snelle groei die vleeskuikens moeten doormaken en het optreden van problemen zoals kreupelheid, vocht in de buikholte en het plotseling doodvallen van dieren? Zo neen, waarom niet?

    Algemeen wordt aangenomendat deze problemen voornamelijk met de snelle groei van de vleeskuikens te maken kunnen hebben. Daarnaast kunnen omgevingsfactoren en de interactie daarvan met genetische factoren een rol spelen.

  • Vraag 3
    Kunt u aangeven in welke mate dergelijke problemen ook in de Nederlandse pluimveesector voorkomen en in hoeverre deze te maken hebben met de in Nederland gangbare bedrijfsmethoden of niet de opleiding van personeel op Nederlandse agrarische bedrijven met vleeskuikens?

    Ik beschik niet over exacte cijfers over de mate waarin kreupelheid, vocht in de buikholte (ascites) en het plotseling doodvallen van vleeskuikens in Nederland voorkomen.Ascites is volgens WUR-ASG sinds eind jaren 90 fors afgenomen door wijziging in de fokprogramma’s.
    Kreupelheid in zijn erfelijke vorm zou eveneens door aanpassing in de selectieprogramma’s van vleeskuikens minder voorkomen. Zowel in Nederland als in Europa ontbreken echter betrouwbare cijfers over deze aandoeningen.
    Het kennisniveau van de Nederlandse pluimveehouders en van hun personeel heeft geen directe invloed op het voorkomen van deze erfelijk bepaalde problemen. Wel is het kennisniveau van pluimveehouders naast aanpassing van stalsystemen in het algemeen van belang voor het borgen van het dierenwelzijn. In het kader van het Vleeskuikenbesluit 2010 heeft de sector voor de komende maanden scholingsdagen gepland voor het herkennen en aanpakken van voetzoolaandoeningen bij vleeskuikens.

  • Vraag 4
    Kunt u aangeven of er Europese regio’s zijn waar deze problemen minder voorkomen dan in Nederland? Zo ja, zijn er uit de EFSA studie «best practices» af te leiden die mogelijk bij het houden van pluimvee in Nederland zouden kunnen worden toegepast?

    Er zijn mij geen kwantitatieve gegevens bekend over het voorkomen van deze problemen in andere Europese landen. Omdat wereldwijd de basisfokkerij van vleeskuikens in handen is van een beperkt aantal internationale bedrijven, maken de pluimveehouders in de andere lidstaten gebruik van dezelfde snelgroeiende vleeskuikenrassen. In de betreffende studie stelt ESFA dat de inzet van traaggroeiende rassen in combinatie met een andere bedrijfsvoering, zoals meer ruimte en licht, een (overdekte) uitloop, het strooien van graan en het plaatsen van strobalen in de stal, voor gezondere en meer actieve vleeskuikens zorgt.
    Een groeiend aantal bedrijven in Nederland maakt gebruik van traaggroeiende rassen bij de productie van scharrelvleeskuikens, de Volwaardkip en de biologische kip, die met het Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming in de winkel worden aangeboden.

  • Vraag 5
    Deelt u de conclusie van het rapport dat preventieve maatregelen om verwondingen van andere dieren te voorkomen, zoals het verwijderen van een deel van de teen of de kam, het liefst achterwege moeten worden gelaten? Kunt u aangeven bij hoeveel van de Nederlandse pluimveebedrijven dit soort maatregelen genomen worden?

    Het verwijderen van een deel van de binnenste teen wordt alleen uitgevoerd bij de ouderdierbedrijven (ongeveer 240 bedrijven in Nederland), dit om beschadigingen van de hen bij het paren te voorkomen. Deze preventieve maatregel wordt dus niet bij vleeskuikenbedrijven genomen. Het dubben van kammen gebeurt in Nederland niet meer bij de mannelijke vleeskuikenouderdieren, omdat ze geen grote kammen ontwikkelen.
    Het branden van de sporen is afhankelijk van het gebruikte ras.
    Het verrichten van dergelijke ingrepen is onder voorwaarden toegestaan tot 1 september 2011. In de huidige huisvestings- en managementsystemen kunnen deze ingrepen niet zonder meer achterwege worden gelaten, omdat dit in sommige gevallen grotere welzijnsproblemen zou veroorzaken bij de ouderdieren. In het kader van het Plan van aanpak ingrepen voert de pluimveesector in samenwerking met mijn ministerie onderzoek uit naar aspecten in de houderijsystemen en managementmaatregelen om de noodzaak van deze ingrepen te verminderen of weg te nemen.

  • Vraag 6
    Deelt u de conclusie van het rapport dat er voedselbeperkingen moeten worden opgelegd om de snelle groei te beperken en zo de dieren gezond te houden? Kunt u aangeven bij hoeveel van de Nederlandse pluimveebedrijven hiervan sprake is? Zouden dergelijke beperkingen verplicht kunnen worden binnen de bestaande Nederlandse wet en regelgeving?

    Zoals de EFSA-studie vermeldt, worden vleeskuikenouderdieren beperkt in de voeropname. Veel ouderdieren zouden bij onbeperkte voeding de volwassen leeftijd voor voortplanting niet bereiken in verband met hun snelle groeipotentieel. Ze zouden voortijdig sterven doordat ze pootproblemen krijgen door hun snelle groei en zware gewicht of ze zouden te veel vervetten met als gevolg slechte bevruchtingsresultaten.Het is om die reden gebruikelijk om voedselbeperkingen te hanteren in alle bedrijven met snelgroeiende vleeskuikenouderdieren (ongeveer 240 bedrijven).
    Aan de voorwaarden uit het Besluit welzijn productiedieren die zien op voedsel en water bij productiedieren moet te allen tijde worden voldaan.
    Houders hebben zelf de verantwoordelijkheid er voor te zorgen dat de dieren gezond blijven en hebben hier ook baat bij zoals aangegeven.

  • Vraag 7
    Deelt u de conclusie van het rapport dat het goed is voor het welzijn van vleeskuikens om ze van zitstokken te voorzien? Kunt u aangeven bij hoeveel van de Nederlandse pluimveebedrijven vleeskuikens nog niet beschikken over zitstokken?

    Deze conclusie van het rapport waaraan u refereert, betreft de vleeskuikenouderdieren. Op dit moment beschikt een groot aantal vleeskuikenouderdierbedrijven in Nederland over ruiters en/of plateaus in de opfokperiode. Hiermee worden de jonge dieren getraind om de beun (platform) op te gaan. In de legperiode wordt geen gebruik gemaakt van zitstokken.
    Zitstokken worden niet gebruikt in de Nederlandse vleeskuikenbedrijven. Een onderzoek van WUR hiernaar heeft getoond dat deze voorziening geen toegevoegde waarde heeftomdat er veel nadelen kleven aan het gebruik van zitstokken, namelijk een verhoogd risico op bloeduitstortingen, een belemmering van de bewegingsvrijheid, alsmede het feit dat houten zitstokken een potentiële besmettingsbron zijn.

  • Vraag 8
    Wat is uw reactie op de constatering van de schrijvers van het EFSA-advies, dat er een gebrek is aan geharmoniseerde kwantitatieve informatie over de invloed van genetische selectie en de bedrijfsvoering op het welzijn van vleeskuikens?

    Het is ten algemene een goede zaak om kwantitatieve informatie over de invloed van genetische selectie en van de bedrijfsvoering te harmoniseren teneinde de kennis op dit gebied te vergroten.
    De adviezen van EFSA zijn aan de Europese Commissie aangeboden.
    De Commissie gaat op basis hiervan een rapport voorbereiden voor de Raad en het Europees Parlement. Ik wacht het rapport van de Commissie af om mijn inzet op dit gebied te bepalen, zoals reeds vermeld in mijn antwoorden op de kamervragen betreffende de nahangprocedure van het Vleeskuikenbesluit 2010 (TK 32 423, nr. 2).

  • Vraag 9
    Acht u de beschikbaarheid van dergelijke informatie een noodzakelijke randvoorwaarde voor de mogelijkheid van consumenten om een gedegen afweging te maken bij de aanschaf van kip? Zo ja, vindt u het in kaart brengen van die informatie een belangrijke randvoorwaarde voor de totstandkoming van een gelijk speelveld op de Europese markt voor kip?
  • Vraag 10
    Bent u bereid zich in Europees verband in te zetten voor het verbeteren en harmoniseren van kwantitatieve informatie over de invloed van genetische selectie en de bedrijfsvoering op het welzijn van vleeskuikens?

    Zie antwoord vraag 8.


Kamervraag document nummer: kv-tk-2010Z11416
Volledige titel: Vragen van het lid van Veldhoven-van der Meer (D66) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het EFSA advies over het welzijn van snelgroeiende vleeskuikens (ingezonden 2 augustus 2010).
Kamerantwoord document nummer: ah-tk-20092010-3264
Volledige titel: Vragen van het lid Van Veldhoven-van der Meer (D66) aan de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het EFSA advies over het welzijn van snelgroeiende vleeskuikens (ingezonden 2 augustus 2010).