Ingediend | 30 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 29 september 2010 (na 61 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Gerda Verburg (minister landbouw, natuur en voedselkwaliteit) (CDA) |
Onderwerpen | dieren landbouw |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11385.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-71.html |
Ja.
Het artikel van de heer Tennekens laat aan de hand van laboratoriumgegevens zien dat een simpele dosis-effectrelatie voor deze stoffen niet opgaat, maar dat bij langdurige blootstelling (met lage concentraties) een lagere totaaldosis dan bij korte blootstelling aan hogere concentraties, dodelijk is. Dit is op zich zelf een reden om alert te zijn op mogelijke gevolgen van lage concentraties van deze stoffen in het milieu.
De huidige toelatingsbeoordeling ten aanzien van het effect op bijen is gebaseerd op studies en veldonderzoek die in Europees verband zijn uitgevoerd. Daarin werden geen schadelijke langetermijneffecten gevonden op honingbijen. Op grond hiervan worden momenteel geen maatregelen voorzien.
De beoordeling van het artikel en de juistheid van de conclusies van de auteur betreffende het risico voor bijen is niet mogelijk binnen de gestelde termijn voor beantwoording van deze vragen, maar vindt plaats in het kader van een bezwaarschrift dat op een toelating van imidacloprid bij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) is binnengekomen. Ik zal u informeren over de afhandeling van het bezwaarschrift door het Ctgb.
Zie antwoord vraag 2.
Zie antwoord vraag 2.
Ik heb in mijn brief van 29 mei 2009 (TK 31700 XIV, nr. 154) al aangegeven dat er sprake is van een complex van factoren die verhoogde bijensterfte veroorzaken. Momenteel wordt een driejarig onderzoek uitgevoerd waarin de mogelijke oorzaken van de bijensterfte in Nederland worden geïdentificeerd.
Het onderzoek dat momenteel wordt uitgevoerd, is in het najaar 2009 opgestart, waarbij 2010 het eerste jaar is waarin volop bemonsterd is. De eerste resultaten zullen begin 2011 beschikbaar zijn.
Indien er een afname zou zijn in de populatieomvang van bepaalde soorten insecten of in het aantal soorten insecten zou dat theoretisch gevolgen kunnen hebben voor de overige biodiversiteit. Zowel voor bijvoorbeeld vogels als voor bepaalde groepen insecten worden in Nederland systematisch populatietrends bijgehouden. De diverse trends zijn echter niet zonder meer te koppelen aan elkaar of aan eventuele effecten van bepaalde gewasbeschermingsmiddelen.
Ja, het klopt dat de geldende waterkwaliteitsnorm (jaargemiddelde Kaderrichtlijn Water norm) voor imidacloprid in 2005 met een factor 4 776 is overschreden op een monitoringlocatie bij Noordwijk.
Uit de bestrijdingsmiddelenatlas (www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl) blijkt dat imidacloprid in de periode 2003–2008 in bollenteelt- en glastuinbouwgebieden de geldende waterkwaliteitsnormen aanhoudend fors overschrijdt. In de jaren na 2005 zijn de overschrijdingen van de norm voor imidacloprid nog steeds fors, maar lager dan in 2005. Bij overschrijding van de geldende waterkwaliteitsnorm met een factor groter dan 10 zijn negatieve effecten op in water levende insecten niet uit te sluiten. Bij overschrijdingsfactoren die veel groter zijn dan 10, kunnen in water levende insecten en kreeftachtige forse negatieve effecten ondervinden. Afhankelijk van de lokale omstandigheden kunnen deze insecten en kreeftachtige hierdoor tijdelijk of permanent uit het slootbeeld verdwijnen.
In overleg met de glastuinbouwsector wordt onderzoek gedaan naar maatregelen die genomen kunnen worden om de emissies van deze stof terug te dringen en daardoor overschrijdingen van waterkwaliteistnormen zoveel mogelijk te voorkomen.
De meest recente monitoringgegevens van de waterbeheerders voor gewasbeschermingsmiddelen zijn ontsloten door middel van de bestrijdingsmiddelenatlas (www.bestrijdingsmiddelenatlas.nl) op internet.
Op dit moment zijn gegevens uit 2008 de meest recente gegevens in de atlas.
Het streven is om voor het eind van 2010 de monitoringgegevens van 2009 op het internet beschikbaar te stellen.
Nee, zie mijn antwoord op eerdere vragen hierover in Aanhangsel van de Handelingen, vergaderjaar 2009–2010, nr. 2360.
De vragen van het lid Thieme (PvdD) inzake «Nieuwe feiten omtrent de schadelijkheid van bestrijdingsmiddelen voor bijen» kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van uitstel is dat afstemming van de antwoorden met derden extra tijd vergt.