Ingediend | 26 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 12 augustus 2010 (na 17 dagen) |
Indiener | Nine Kooiman |
Beantwoord door | André Rouvoet (viceminister-president , minister volksgezondheid, welzijn en sport, minister onderwijs, cultuur en wetenschap) (CU) |
Onderwerpen | onderwijs en wetenschap organisatie en beleid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11244.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3079.html |
Uit de door U verstrekte informatie bleek dat op 8 juli jl. nog het geval te zijn. Vlak na het aanvaarden van de motie over de prioritering van het toezicht op locatie (Kamerstukken II, 2009- 2010, 31 874, nr. 75) heb ik met GGD Nederland en de VNG de consequenties van deze motie uitgewerkt. Vervolgens heb ik bij brief van 15 juli jl. GGD Nederland en de VNG ook schriftelijk de implicaties van de motie meegedeeld en aangegeven dat GGD-en geen inspectie bij de vraagouder thuis hoeven te verrichten, behoudens wanneer zwaarwegende signalen daartoe aanleiding geven. Tevens heb ik in die brief aangegeven dat het beschikbaar gestelde budget niet zal worden aangepast als later zou blijken dat het niet is gelukt om alle opvanglocaties bij de gastouder thuis te inspecteren, terwijl er ook de nodige vraagouders op locatie zijn geïnspecteerd. Inmiddels zijn alle GGD-en over deze beleidslijn geïnformeerd en ga ik ervan uit dat er conform gehandeld wordt.
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Zie antwoord vraag 2.
Ja.