Ingediend | 26 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 augustus 2010 (na 22 dagen) |
Indiener | Henk van Gerven |
Beantwoord door | Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11242.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3113.html |
Ja.
Hoewel ik heb kennisgenomen van het bestaan van dit Engelse onderzoek ken ik het niet in detail. Bovendien hebben de conclusies uit het onderzoek betrekking op de Engelse situatie. Ik heb dan ook geen uitgesproken oordeel over deze conclusies.
Voorzichtigheid is geboden bij extrapolatie van de cijfers uit dit Engelse onderzoek naar de Nederlandse situatie. In Engeland wordt gewerkt met een ander gezondheidsstelsel en ook de ziekenhuizen zijn anders georganiseerd. De conclusies van dit onderzoek zijn dus niet één op één te vertalen.
Om inzicht te verkrijgen in de Nederlandse situatie is de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) in 2009 gestart met een onderzoek gericht op de kwaliteit van de zorg in ziekenhuizen tijdens de avond-, nacht- en weekenduren. In dit onderzoek komen drie deelvragen aan de orde. Ten eerste onderzoekt het RIVM, in opdracht van de IGZ, of er tijdens avond-, nacht- en weekenduren inderdaad sprake is van een oversterfte ten opzichte van kantooruren. Ten tweede onderzoekt TNO, in het verlengde van dit onderzoek, eveneens in opdracht van de IGZ, welke factoren van invloed zijn op het optreden van vermijdbare schade en sterfte. Hierbij gaat het zowel om zaken als onderbezetting, maar ook om factoren die inherent zijn aan het werken in de nacht of tijdens het weekend. Ten derde onderzoekt de IGZ in dit kader in hoeverre de kwalitatieve en kwantitatieve faciliteiten in de Nederlandse ziekenhuizen toereikend zijn om 24 uur per dag, 7 dagen per week verantwoorde zorg te bieden en te waarborgen. Ik verwacht de resultaten van dit onderzoek medio 2011. Zo gauw de onderzoeksresultaten beschikbaar zijn informeer ik u.
Zie antwoord vraag 3.
Het presenteren van de ongecorrigeerde sterftecijfers door de Nederlandse ziekenhuizen is een belangrijke stap in het streven naar meer transparantie. Hiermee wordt een jarenlang bestaand taboe doorbroken. De openbaarmaking is daarmee zeker zinvol. Om te voorkomen dat cijfers verkeerd worden geïnterpreteerd hebben de Nederlandse vereniging van Ziekenhuizen (NVZ) en de Nederlandse Federatie van Universitair Medische Centra (NFU) bij de openbaarmaking een begeleidende tekst gepubliceerd, waarin haarfijn wordt uitgelegd waarvoor deze cijfers wel en niet kunnen worden gebruikt. Hiermee wordt voorkomen dat het vertrouwen in de medische professie ten onrechte in het geding is.
De gepubliceerde ongecorrigeerde sterftecijfers zijn niet geschikt om kwaliteitsvergelijkingen te maken, aangezien ze niet gecorrigeerd zijn voor factoren die van invloed zijn op de sterftekans. De NVZ en de NFU hebben aangegeven in 2011 gecorrigeerde sterftecijfers openbaar te maken, waarmee kwaliteitsvergelijkingen beter mogelijk zijn. Om te komen tot geschikte gecorrigeerde sterftecijfers zijn twee aspecten van belang. Ten eerste wordt er hard gewerkt aan het wegwerken van registratie- en codeervariaties. Ten tweede is een expertgroep, bestaande uit verschillende wetenschappers, in het leven geroepen om de correctiefactoren te verfijnen.
Zie antwoord vraag 5.