Ingediend | 23 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 augustus 2010 (na 25 dagen) |
Indiener | Renske Leijten |
Beantwoord door | Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11211.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3112.html |
Ja, ik deel met u dat iedereen zorg van voldoende kwaliteit dient te krijgen. Uw conclusie dat het toezicht op nieuwe toetreders op een onwenselijke manier vorm krijgt, gaat mij te snel. Bij brief van 11 juni 2009 heeft de voormalig staatssecretaris haar aanpak geschetst ten aanzien van nieuwe toetreders. De afgelopen maanden heeft deze aanpak verder vorm gekregen en zijn acties ondernomen (onder meer in administratieve sfeer) om deze aanpak ook feitelijk invulling te geven.
Uit het in juni 2009 verschenen rapport van de IGZ in verband met het project «toezicht op nieuwe toetreders in de thuiszorg", bleek dat van de 26 in dit rapport opgenomen niet-jaardocumentplichtige thuiszorgaanbieders er 25 waren, waaronder Cura Domestica en Hanimeli, die hoog tot zeer hoog risico scoorden ten aanzien van de deskundigheid medewerkers, medicatieveiligheid, naleving verpleegkundige richtlijnen en/of gebruik zorgdossiers. Deze bevindingen hebben ertoe geleid dat 5 instellingen onder verscherpt toezicht zijn gesteld. Op 2 juli jl. heeft de IGZ mij geadviseerd Cura Domestica en Hanimeli een aanwijzing te geven op grond van artikel 8, lid 1, Kwaliteitswet zorginstellingen. Na bekendmaking van mijn voornemen en hen hierover te hebben gehoord, heb ik beide instellingen op 19 juli jl. de aanwijzing gegeven. Conform de aanwijzing dienen Cura Domestica en Hanimeli hun activiteiten op het gebied van verpleging en verzorging binnen twee weken te staken en gestaakt te houden.
Neen. De grens c.q. de aanleiding om mijn mening te herzien en commerciële aanbieders voortaan te weren ligt voor mij bij de situatie waarbij door – naar bekostigingswijze – deze categorie zorginstellingen structureel onverantwoorde zorg wordt geboden.
Ja, maar onder een vergunningsstelsel kan een cowboy dit ook. Het staat immers iedereen vrij om een vergunning aan te vragen. Daarbij is het lastig voorafgaand de feitelijke zorgverlening te toetsen. Te toetsen elementen zijn dan vaak of processen op papier zijn uitgewerkt. De ervaringen met de Wet ziekenhuisvoorzieningen (Wzv) leert dat dit als zeer administratief belastend werd ervaren. Over de ambities met het pgb bent u geïnformeerd in de brief van 1 februari 2010 over de betekenis van de visie op langdurige zorg voor de bekostiging van de AWBZ (Tweede Kamer, 30597–134).
Nee. Of er nu wel of geen sprake is van een vergunningstelsel: alle zorgaanbieders binnen de langdurige zorg die zorg leveren als omschreven bij of krachtens de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten vallen onder de Kwaliteitswet zorginstellingen, en daarmee onder het toezicht van de IGZ. Hierbij is de feitelijke zorgverlening relevant en die is voorafgaand aan het verlenen van een eventuele vergunning niet meetbaar.