Ingediend | 20 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 12 november 2010 (na 115 dagen) |
Indiener | Boris van der Ham (D66) |
Beantwoord door | Halbe Zijlstra (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (VVD) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11099.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20102011-462.html |
Ik vind dat er reden is tot zorg over de kwaliteit van deze alternatieve afstudeermogelijkheden. De inspectie is in juli jl. een onderzoek gestart naar alternatieve afstudeertrajecten onder alle instellingen in het hoger onderwijs. Bij brief van 28 juli werd de Tweede Kamer daarover geïnformeerd (Kamerstukken II, 2009–2010, 31 288, nr. 109). De tussenrapportage over dit onderzoek is op 19 oktober jl. naar uw Kamer verzonden. Daarin geeft de inspectie aan rondom alternatieve afstudeertrajecten risico’s waar te nemen voor langstuderenden en voor overige studenten ten aanzien van:
De vraag of er sprake is van een voldoende kwalitatieve vorm van afstuderen kan niet eerder worden beantwoord dan april 2011, wanneer de rapportage van de inspectie over de uitkomsten van het landelijke verdiepingsonderzoek beschikbaar komt.
Dat zal het landelijk verdiepingsonderzoek van de inspectie moeten uitwijzen.
Er is geen betrokkenheid van de inspectie geweest bij de opzet van het genoemde traject.
Uit de tussenrapportage van de inspectie blijkt dat veel instellingen beleid voeren op langstudeerders. Bij 41 instellingen wordt door de inspectie aanvullende informatie opgevraagd en de reeds beschikbare informatie zal geverifieerd. Op grond daarvan kan worden vastgesteld of daadwerkelijk sprake is van risico’s. Is dat het geval dan volgt een verdiepingsonderzoek op de examinering. Indien daarbij risicovolle situaties worden aangetroffen, wordt nagegaan of er hiaten zijn in het interne toezicht en de kwaliteitszorg van de instelling. Waar nodig wordt samen met de NVAO onderzoek in gang gezet naar het gerealiseerde eindniveau van afgestudeerden. Mochten in deze stappen onregelmatigheden worden aangetroffen, dan wordt het instellingsbestuur gemaand de nodige maatregelen te treffen en een verbeterplan op te stellen.
Hierbij verzoek ik u om uitstel te verlenen voor de beantwoording van de hieronder vermelde Kamervragen: Met mijn brief van 28 juli jl., Kamerstuk 31 288, nr. 109, heb ik u geïnformeerd over het onderzoek dat de Inspectie van het Onderwijs is gestart naar aanleiding van de berichten over het ongeoorloofd verstrekken van hbo-diploma’s. Ik heb u in mijn brief gemeld dat het onderzoek loopt en dat ik nog niet concreet kan ingaan op de hierboven genoemde Kamervragen, aangezien de beantwoording van de vragen afhankelijk is van de uitkomsten van dit onderzoek. In oktober verwacht ik de tussenrapportage met de bevindingen van de inspectie te ontvangen. De verwachting is dat ik u in november a.s. kan informeren over mijn (voorlopige) conclusies en beslissingen naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek. Ik zal daarbij de antwoorden op de Kamervragen meenemen.