Ingediend | 20 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 8 september 2010 (na 50 dagen) |
Indieners | Nine Kooiman , Sharon Gesthuizen (GL) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | jongeren recht staatsrecht zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z11092.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3280.html |
In de resolutie van het Comité van Ministers van de Raad van Europa wordt enerzijds bevestigd dat de personele reikwijdte van het (Herziene) Europees Sociaal Handvest (ESH) begrensd is. Dit betekent dat illegale vreemdelingen aan het (Herziene) ESH geen aanspraken kunnen ontlenen. Anderzijds stelt het Comité van Ministers dat lidstaten een verantwoordelijkheid hebben om dakloosheid van illegale vreemdelingen, in het bijzonder van minderjarigen, te voorkomen. Dit onderschrijf ik. De Nederlandse overheid spant zich dan ook maximaal in om te voorkomen dat afgewezen (ex)-asielzoekers in het algemeen, en (gezinnen met) minderjarige kinderen in het bijzonder, op straat terechtkomen. Hiermee wordt invulling gegeven aan hetgeen van de Nederlandse overheid wordt gevraagd in het kader van de resolutie van het Comité van Ministers. Zie hiervoor ook mijn brief aan de Tweede Kamer van 7 juli jl. waarin ik uitgebreid inhoudelijk ben ingegaan op de resolutie. In de eerstvolgende periodieke rapportage die Nederland onder het Herziene ESH verplicht is in te dienen, zal – zoals in de resolutie wordt verzocht – meer in detail worden uiteengezet welke maatregelen de regering treft om dakloosheid van illegaal in Nederland verblijvende kinderen te voorkomen. Ik deel dan ook niet de mening dat een «hardere» resolutie in het verschiet ligt.
Naar aanleiding van de tussenuitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 27 juli jl. heb ik besloten vooralsnog opvang in reguliere AZC’s van gezinnen met minderjarige kinderen wier vertrek uit Nederland niet (onmiddellijk) kan worden geëffectueerd, niet te beëindigen. Ook zullen gezinnen met minderjarige kinderen die verblijven in de VBL niet op straat worden gezet. Voor deze gezinnen geldt onverkort dat zij onder toezicht van de DT&V moeten werken aan hun vertrek uit Nederland. Ik zal mijn definitieve handelwijze bepalen nadat het Hof tot zijn einduitspraak is gekomen.
Ja.
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van de leden Gesthuizen en Kooiman (beiden SP) van uw Kamer over de uitvoering van de door het Comité van Ministers van de Raad van Europa op 7 juli 2010 aangenomen resolutie waarin de Nederlandse regering wordt opgeroepen om (illegale) kinderen niet op straat te zetten, ingezonden op 20 juli 2010, niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, omdat nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Zodra de desbetreffende informatie beschikbaar is, zal ik uw Kamer zo spoedig mogelijk berichten.