Ingediend | 9 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 augustus 2010 (na 39 dagen) |
Indiener | Lilian Helder (PVV) |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid sociale zekerheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z10748.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3104.html |
Ja. Overigens betreft het een vonnis van de politierechter te Zwolle en niet te Zutphen.
Ik ben van mening dat het verzwijgen van bezit om een uitkering te kunnen ontvangen verwerpelijk is.
Fraude vormt daarnaast een risico voor het draagvlak voor het stelsel van sociale zekerheid («goeden lijden onder de kwaden»). Het uitgangspunt is dat fraude niet mag lonen.
Sinds de invoering van de WWB in 2004 ligt de bevoegdheid om invulling te geven aan het gemeentelijke handhavingsbeleid volledig bij de gemeenten. De keuze om in individuele gevallen al dan niet nader onderzoek te doen is dan ook aan de gemeente. Op grond van de WWB mag ik niet in deze besluitvorming treden.
Verder verwijs ik kortheidshalve naar de brief aan de Tweede Kamer van 4 december 2009, kenmerk 17 050, nr. 394 over de aanpak van fraude met WWB-uitkeringen en het terugvorderingsbeleid van de gemeenten.
In dit concrete geval is de zaak onderzocht naar aanleiding van een anonieme tip. Uit het feit dat deze zaak lange tijd buiten beeld heeft kunnen blijven, kan worden afgeleid dat het betrokken echtpaar het bezit van onroerend goed buiten Nederland niet heeft gemeld en dit kennelijk jaren achtereen stil heeft weten te houden.
Verder gaat de gemeente Deventer de ten onterechte verstrekte uitkering, vermeerderd met wettelijke rente over de hoogte van het bedrag van de uitkering, geheel terugvorderen. Om deze reden heeft de gemeente inmiddels beslag laten leggen op bezittingen van het echtpaar.
Zie antwoord vraag 2.
Ik treed niet in het oordeel van een onafhankelijke rechter.
Zie antwoord vraag 4.