Ingediend | 5 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 5 augustus 2010 (na 31 dagen) |
Indieners | Arjan El Fassed (GL), Henk van Gerven , Esther Ouwehand (PvdD), Mariko Peters (GL) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal organisatie en beleid recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z10523.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3020.html |
De Nederlandse ambassade in Tokio volgt het proces actief, onder meer door contacten met de advocaten van de verdediging, de verdachten en met andere medewerkers van Greenpeace in Japan. In antwoord op vraag 11 van vragen van het Lid Ouwehand van 15 januari 2010 met kenmerk 210Z00715, heb ik uw Kamer geïnformeerd dat de Nederlandse overheid zich in beginsel niet bemoeit met de interne rechtsgang in andere landen.
De Nederlandse ambassade in Tokio onderhoudt contact met de aldaar aanwezige EU ambassades over de voortgang in deze zaak. De heer Sato en Suzuki zijn milieu- en natuuractivisten van Greenpeace. Ik zal hun situatie in de aanloop naar de volgende EU-mensenrechtendialoog met Japan doen op brengen.
Tijdens de inhechtenisneming en detentie van Junichi Sato en Toru Suzuki is naar het oordeel van de VN Werkgroep Arbitraire Detentie een aantal artikelen van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten geschonden. Deze tekortkomingen vormen echter geen aanleiding om de verdere rechtsgang nu al in zijn geheel te diskwalificeren.
Neen. Zie het antwoord op vraag 3.
De Japanse autoriteiten zijn via diplomatieke kanalen ingelicht over de Nederlandse visie met de aantekening dat Nederland geen partij is in deze zaak. Zij hebben hier kennis van genomen. De International Whaling Commission is niet het juiste forum om mensenrechtenkwesties aan de orde te stellen.
Zie het antwoord op vraag 1.
Zoals ook reeds in het antwoord op vraag 1 aangegeven treedt de Nederlandse overheid niet in de interne rechtsgang in andere landen.
Het is juist dat in Japan op arrestatie in de meeste gevallen een veroordeling volgt. Deze kwestie en het feit dat een hoog percentage van deze veroordelingen geschiedt op basis van bekentenissen gedaan tijdens het (langdurige) voorarrest, zijn in 2008 in het kader van de Universal Periodic Review van Japan o.a. door Nederland aan de orde gesteld. Ook tijdens de halfjaarlijkse mensenrechtendialoog van de EU en Japan wordt hier regelmatig over gesproken. De Japanse overheid onderzoekt momenteel op welke manier de transparantie van politieverhoren, die de basis vormen voor de bekentenissen, kan worden verbeterd.