Ingediend | 1 juli 2010 |
---|---|
Beantwoord | 22 juli 2010 (na 21 dagen) |
Indiener | Khadija Arib (PvdA) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | recht staatsrecht |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z10337.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2969.html |
Ja.
Het is juist dat door de verdediging van Saban B. is aangegeven dat hij de zitting in Nederland zou willen bijwonen. Het is ook juist dat de Turkse autoriteiten niet over mogelijkheden beschikken om dit te realiseren.
Een verband tussen het tegen betaling van borg schorsen van de voorlopige hechtenis en het niet kunnen bijwonen van de Nederlandse strafzaak is er niet. De rechtshulpverdragen die tussen Nederland en Turkije gelden, voorzien niet in tijdelijke overbrenging van een verdachte naar een ander land om daar te worden berecht. Voor het bewerkstelligen dat een verdachte die zich in het buitenland bevindt in Nederland ter terechtzitting verschijnt teneinde te kunnen worden vervolgd, bestaat de uitleveringsprocedure.
Het Turks recht verzet zich echter tegen de uitlevering van Turkse onderdanen.
Kort na het bekend worden van het bericht dat Saban B. op borgtocht is vrijgelaten, is door het Nederlandse Openbare Ministerie contact gezocht met het Turkse Openbaar Ministerie. Het Turkse Openbaar Ministerie liet weten dat Saban B. het land niet mag verlaten (zijn paspoort is ingenomen) en hij zich beschikbaar dient te houden voor Justitie. Verder verwijs ik naar het antwoord op vraag 2.
Ja. De reden dat het gerechtshof de verzoeken van de verdediging met deze strekking heeft afgewezen, is dat de Turkse autoriteiten na het verzoek daartoe van het Nederlandse Openbaar Ministerie hadden aangegeven dat de technische infrastructuur nog niet is voltooid om betrokkene met audiovisuele verbinding in staat te stellen om op zittingsdagen de behandeling van zijn strafzaak te volgen.
Op de vraag of Saban B. op de zittingsdagen kan beschikken over een telefoon zodat hij onbeperkt contact kan opnemen en overleggen met zijn raadsman, gaf Turkije – kort gezegd – aan dat gedetineerden niet opgebeld kunnen worden.
Deze laatste belemmering is overigens niet meer van toepassing, nu betrokkene in Turkije op borgtocht is vrijgelaten.
Zodra er een onherroepelijke veroordeling is, kan Nederland op grond van het Europees verdrag inzake de internationale geldigheid van strafvonnissen aan Turkije een verzoek doen om de executie van dat Nederlandse strafvonnis over te nemen.
Ik verwijs u hieromtrent naar het antwoord op vraag 3 van het lid Van Haersma Buma (CDA), ingezonden 1 juli 2010 (vraagnummer 2010Z10312).
Hierbij deel ik u mede dat de schriftelijke vragen van het lid Arib (PvdA) van uw Kamer over de naar Turkije gevluchte mensenhandelaar Saban B. (ingezonden 1 juli 2010) niet binnen de gebruikelijke termijn kunnen worden beantwoord, aangezien nog niet alle benodigde informatie is ontvangen. Ik streef ernaar de vragen zo spoedig mogelijk te beantwoorden.