Ingediend | 30 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 9 augustus 2010 (na 40 dagen) |
Indieners | Wim Kortenoeven (PVV), Roland van Vliet (PVV) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | defensie internationaal |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z10226.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3038.html |
Ja.
De regering betreurt het ten zeerste dat Iran nog steeds niet voldoet aan zijn verplichtingen onder de VNVR- en IAEA-resoluties inzake het nucleaire programma.
De militaire, economische en politieke macht van het IRGC binnen het Iraanse regime groeit en dit baart Nederland zorgen. De regering is tevreden dat onderdelen van het IRGC expliciet zijn opgenomen in de laatste VN-Veiligheidsraad sanctieresolutie (UNSCRES 1929). Mede op aandringen van Nederland is in de aanvullende Europese sanctiemaatregelen expliciet aandacht besteed aan het treffen van de belangen van het IRGC.
Zie antwoord vraag 3.
Nederland heeft altijd een tweesporenbeleid gevoerd ten aanzien van Iran.
Het eerste doel blijft om via dialoog te komen tot een oplossing en zo de zorgen van de internationale gemeenschap over het Iraanse nucleaire programma weg te nemen. Blijft voortgang op het dialoogspoor evenwel achter, zoals nu het geval is, dan moet door middel van sancties de druk op de Iraanse regering opgevoerd worden. De laatste VN-Veiligheidsraad sanctieresolutie en het besluit van de Europese Raad van 26 juli jl. zijn belangrijke signalen aan de Iraanse regering dat zij zich niet aan haar internationale verplichtingen kan en mag onttrekken.
In de discussies over aanvullende maatregelen tegen Iran heeft Nederland, gesteund door andere Lidstaten, altijd bijzondere aandacht gevraagd voor het IRGC. De aanvullende EU-maatregelen die op 26 juli jl. zijn aangenomen raken specifiek de belangen van het IRGC. Het sanctiebesluit specificeert een aantal IRGC-kopstukken voor wie maatregelen gelden zoals een visumverbod en bevriezing van tegoeden.
Waar nodig worden, in het kader van het geldende sanctiebeleid jegens Iran, uitvoertransacties reeds onderworpen aan nader onderzoek. Uitvoertransacties naar Iran van Nederlandse bedrijven zijn vanwege de sancties vaak onderworpen aan een vergunningplicht. Tijdens het beoordelen van vergunningaanvragen worden de goederen, de eindgebruiker en het eindgebruik van de goederen onderzocht. Daarbij wordt ook gebruik gemaakt van vertrouwelijke informatie van de inlichtingendiensten over banden met proliferatiegevoelige activiteiten.