Ingediend | 29 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 9 juli 2010 (na 10 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z10064.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2839.html |
Zoals bij de behandeling van de Wet versterking besturing is uiteengezet, is vanuit het oogpunt van beperkte overheidsmiddelen ervoor gekozen de financiële verantwoordelijkheid van de overheid niet verder te laten strekken dan één bekostigde bachelor- en één bekostigde masteropleiding. Een student die een bacheloropleiding tot leraar heeft afgerond in het hbo kan dus tegen wettelijk collegegeld een masteropleiding tot leraar in het wo volgen.
De collegegeldsystematiek hoeft niet ertoe te leiden dat een student die bewust voor een tweede studie kiest altijd op hoge kosten wordt gejaagd. Wanneer iemand het instellingscollegegeld verschuldigd is, dan kan hij/zij een beroep doen op fiscale voorzieningen zoals de scholingsaftrek, waardoor de financiële drempel minder hoog is. Verder mag niet uit het oog worden verloren dat in de praktijk werkgevers vaak bereid zijn financieel bij te dragen aan een dergelijke opleiding. Voorts stelt OCW Lerarenbeurzen beschikbaar.
Neen, ik deel die mening niet, maar er zijn situaties denkbaar, bijvoorbeeld als een leraar een tweede leraren bachelor wil volgen, dat de drempel hoger wordt, als er een hoog instellingscollegegeld gevraagd wordt. In welke mate dit het geval zal zijn, wordt duidelijk aan het eind van 2010.
Het is de verantwoordelijkheid van de instelling de (aanstaande) studenten te informeren over de omvang van het instellingscollegegeld dat bij de betreffende universiteit of hogeschool in rekening wordt gebracht zoals dat nu ook al het geval is. OCW heeft in dezen geen rol.
Het collegegeld voor een tweede studie in de sectoren gezondheidszorg en onderwijs wordt niet verhoogd. Per 1 september 2010 is een student die voor de eerste maal een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg volgt en bij inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelorgraad heeft behaald of voor een inschrijving aan een masteropleiding niet eerder een mastergraad heeft behaald bij een opleiding op deze gebieden (maar wellicht wel bij een opleiding in de andere gebieden)het wettelijk collegegeld verschuldigd .
Zoals bij vraag 4 is aangegeven is sprake van een uitzonderingsbepaling voor het collegegeld voor een tweede studie in de sectoren gezondheidszorg en onderwijs.
De bijzondere arbeidsmarkttekorten die zich in het onderwijs en de gezondheids-zorg voordoen, zijn voor de regering voldoende reden geweest voor deze uitzon-deringsbepaling. Indien studenten die een graad in een van beide sectoren is verleend alsnog een tweede studie in die sector kunnen volgen tegen wettelijk collegegeld, draagt dat niet bij aan het oplossen van bedoelde arbeidsmarkt-tekorten, maar leidt dat tot een verschuiving van problemen binnen de sectoren.
Neen, zie het antwoord op de vragen 1 en 4.
Ja. Het convenant ziet toe op de omgang met studenten die een parallel begonnen tweede studie willen afronden en dit conform de afspraken met universiteiten en hogescholen tegen een bedrag gelijk aan het wettelijk collegegeld kunnen doen. Ik heb geen signalen ontvangen waaruit zou blijken dat instellingen zich hieraan niet houden.
Zoals ik in mijn antwoorden van 7 mei 2010 op de vragen van het Kamerlid Jasper van Dijk heb gemeld is in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel aandacht gevraagd voor de omgang met zittende studenten: «Het instellings-bestuur bepaalt, zoals gezegd, zelf de hoogte van het instellingscollegegeld. De instelling kan differentiëren in de hoogte van het instellingscollegegeld voor onderscheiden groepen studenten en opleidingen. Het is daarbij aan het instellingsbestuur om nut en noodzaak van een (gefaseerde) stijging van het collegegeld vast te stellen met inachtneming van een mogelijk onderscheid tussen zittende en nieuwe studenten.» Het is aan de instellingen om in dezen hun finale afweging te maken.
Ja, het Centraal register inschrijving hoger onderwijs bevat gevalideerde gegevens over studenten en studieresultaten vanaf 1991. Over de periode daarvoor zijn geen gegevens beschikbaar op basis waarvan een universiteit of hogeschool gerechtvaardigde en handhaafbare uitspraken kan doen over het verschuldigde collegegeld op basis van dit register.
Neen, ik verwijs u hiervoor naar de behandeling van het wetsvoorstel versterking besturing. Het wetsvoorstel versterking besturing is op 2 februari 2010 door de Eerste Kamer aanvaard en op 18 maart 2010 gepubliceerd in het Staatsblad (Sb. 2010, 119).
Neen. Gelet op de behandeling van het wetsvoorstel versterking besturing zie ik daartoe geen aanleiding.