Ingediend | 29 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 9 juli 2010 (na 10 dagen) |
Indiener | Johan Driessen (PVV) |
Beantwoord door | Maxime Verhagen (minister buitenlandse zaken, minister zonder portefeuille buitenlandse zaken) (CDA) |
Onderwerpen | internationaal ontwikkelingssamenwerking |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z10057.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2894.html |
Ja.
De bijdrage waar u aan refereert, komt ten goede aan de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) en zal worden aangewend om de humanitaire situatie in de Palestijnse Gebieden te verbeteren. Nederland verleent humanitaire hulp op basis van het humanitair imperatief (het verlenen van hulp aan de meest kwetsbaren) en internationaal erkende humanitaire principes van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en neutraliteit. De humanitaire situatie in de Palestijnse gebieden, in het bijzonder in Gaza, is zeer zorgelijk en vereist humanitaire hulpinspanningen van de internationale gemeenschap, waaronder Nederland.
UNRWA is een betrouwbare en neutrale organisatie die nauwgezet controleert of verstrekte middelen niet worden misbruikt. De Nederlandse bijdrage aan de organisatie zal dan ook niet kunnen worden aangewend voor de door u genoemde doeleinden.
Ik ben niet van mening dat UNRWA kunstmatig het vluchtelingenvraagstuk in stand helpt houden. De kwestie van de Palestijnse vluchtelingen is een van de finale status kwesties waarover Israël en de Palestijnen overeenstemming moeten bereiken in het kader van een alomvattend vredesakkoord. De internationale gemeenschap probeert actief de totstandkoming van een dergelijk akkoord te bevorderen. Zolang een vredesakkoord nog niet is bereikt, blijft de hulp die door UNRWA wordt geboden noodzakelijk. UNRWA levert die hulp op betrouwbare en neutrale wijze en draagt daarmee bij aan verbetering van de levensomstandigheden van de Palestijnse vluchtelingen. Daarom zal Nederland de organisatie blijven steunen, te meer daar de hulp ook bijdraagt aan de stabiliteit in de regio.
Zie antwoord vraag 4.
Zie antwoord vraag 4.