Ingediend | 25 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 17 augustus 2010 (na 53 dagen) |
Indiener | Stef Blok (VVD) |
Beantwoord door | Piet Hein Donner (minister sociale zaken en werkgelegenheid) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid werk |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09932.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3098.html |
Ja.
Het gestelde in vraag 2 is correct. In 2009 zijn voorts 6 047 WIA-uitkeringen beëindigd.
49,4% van de nieuwe WIA-uitkeringen in 2009 is verstrekt aan mannen en 50,6% van de nieuwe WIA-uitkeringen aan vrouwen. In 2007 was 54,5% van de werkzame beroepsbevolking man en 45,5% was vrouw.
De onderverdeling van lopende uitkeringen naar aandoening is min of meer constant. Onderstaand een onderverdeling naar aandoening in 2009 (met tussen haakjes de onderverdeling in 2006):
De WIA-uitgaven zullen in 2010 waarschijnlijk hoger zijn dan is vermeld in de Begroting 2010. In de Voorjaarsnota is reeds opgenomen dat er binnen het SZA-kader met name op de arbeidsongeschiktheidsregelingen sprake is van tegenvallers. Deze tegenvallers zijn met diverse maatregelen geredresseerd. Het definitieve beeld komt bij Prinsjesdag beschikbaar.
Het is niet correct zoals in de vraag wordt gesteld dat het aantal arbeidsongeschikten na 2005 een sterke trend omhoog laat zien. Vanaf 2002 vertoont het gecombineerde bestand van WAO- en WIA-gerechtigden een continue daling. In 2002 ontvingen 802 500 uitkeringsgerechtigden een WAO-uitkering. In 2009 ontvingen 604 000 uitkeringsgerechtigden een WAO- of WIA-uitkering. Deze daling van het gecombineeerde WAO/WIA-volume zal ook de komende jaren nog door zetten.
De daling van het WAO/WIA-volume is het gevolg van een sterke afname van de instroom. In 2002 bedroeg de instroom in de WAO 92 400 uitkeringsgerechtigden. Sinds 2006 ligt de WIA-instroom jaarlijks tussen 20 000 en 30 000 uitkeringsgerechtigden. Binnen dit positieve beeld is in de afgelopen jaren wel sprake van een stijging van de WIA-instroom; van 21 000 uitkeringsgerechtigden in 2006 naar 29 300 in 2009. Deze stijging kent een aantal oorzaken:
De hierboven genoemde punten verklaren 90% van de stijging van de WIA-instroom in de periode 2006–2009. Deze punten hebben geen directe relatie met de stand van de conjunctuur.
Ik onderschrijf niet de stelling van de heer Van Vuuren dat sprake is van een «grijs gebied». De conjunctuur is niet van invloed op de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid. Wel kan langs andere weg sprake zijn van een conjunctuureffect. Dit wil ik echter niet duiden als «grijs gebied». Tijdens de loondoorbetalingsperiode in de eerste twee ziektejaren dient de werkgever al het redelijke te doen om de zieke werknemer passende arbeid aan te bieden. Voorafgaand aan de beoordeling van het recht op een WIA-uitkering, toetst het UWV – op basis van het re-integratieverslag – of de werkgever deze verplichtingen is nagekomen. Wanneer de werkgever onvoldoende inspanningen heeft geleverd kan het UWV de loondoorbetalingsperiode verlengen. Ondanks dat werkgevers zich voldoende inspannen om re-integratiemogelijkheden te bieden kan het als gevolg van de economische crisis voorkomen dat werkgevers minder herplaatsingsmogelijkheden binnen of buiten het eigen bedrijf hebben. Daardoor kan het stijgend aantal WIA-aanvragen een conjunctuurelement bevatten. De zichtbare stijging van het aantal aanvragen in de periode 2006 – 2009 wordt echter, zoals hiervoor is aangegeven, met name veroorzaakt door andere factoren. De conjunctuur is niet van invloed op het toekenningspercentage.
Ik blijf de ontwikkeling van de WIA-instroom nauwgezet volgen. Voorts zal het UWV naar aanleiding van de constatering dat aanvragers van een uitkering gemiddeld meer beperkingen hebben (toegekend) gekregen, de kwaliteitscontrole op de toekenning van medische urenbeperkingen intensiveren.
Zie antwoord vraag 7.