Ingediend | 23 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 9 juli 2010 (na 16 dagen) |
Indiener | Jasper van Dijk |
Beantwoord door | Marja van Bijsterveldt (staatssecretaris onderwijs, cultuur en wetenschap) (CDA) |
Onderwerpen | hoger onderwijs onderwijs en wetenschap |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09716.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2837.html |
In oktober 2009, kort na de ontdekking van de fraude bij Hogeschool Windesheim
ben ik op de hoogte gesteld. Over de duur van de fraude en het daarmee
gemoeide bedrag was op dat moment nog niets bekend. Inmiddels richt het onderzoek naar de fraude zich op de periode januari 2002 tot en met september 2009. Niettemin acht ik fraude van welke omvang dan ook onacceptabel.
Zie mijn antwoord op vraag 1.
Hoe de fraude bij Hogeschool Windesheim heeft kunnen plaatsvinden is op dit moment niet te verklaren. Het College van Bestuur van Hogeschool Windesheim heeft direct na de melding van de FIOD aan een extern bureau de opdracht verstrekt om een forensisch onderzoek naar de onderhavige fraude te laten uitvoeren. Ik wacht de resultaten van dat onderzoek met belangstelling af.
Onderwijsinstellingen nemen de nodige maatregelen om fraude te voorkomen. Het helemaal uitsluiten ervan acht ik niet haalbaar, maar ik ben wel van mening dat instellingen alert(er) moeten zijn om fraude zoveel mogelijk tegen te gaan.
Of het toezicht door de Raad van Toezicht op het financiële beleid van Hogeschool
Windesheim adequaat is geweest zal moeten blijken uit het forensisch onderzoek waarnaar ik in mijn antwoord op vraag 3 heb verwezen.
Onderwijsinstellingen worden jaarlijks gecontroleerd door een accountant, die al dan niet een goedkeurende verklaring bij de jaarrekening afgeeft. Een van de toetspunten bij die controle betreft de inrichting en de werking van de administratieve organisatie. Hiermee moet worden geborgd dat uitgaven rechtmatig tot stand zijn gekomen.
Na een signaal over (vermoedens van) fraude voert de Inspectie van het Onderwijs een onderzoek uit. Bij een werknemersfraude, zoals in het onderhavige geval, dan volgt de inspectie de handelingen van het bestuur dat in een dergelijke zaak meestal zelf een onderzoek ter hand neemt. Ingeval het een fraude op bestuurdersniveau betreft, voert de inspectie het onderzoek zelf uit.
Ja, de Inspectie van het Onderwijs heeft in het Onderwijsverslag 2008/2009 (Tweede Kamer 2009–2010, 32 123 VIII, nr. 122) melding gemaakt van 9 signalen in 2009: 4 gevallen van werknemersfraude, waaronder die van Hogeschool Windesheim en 5 gevallen van bestuurdersfraude.