Ingediend | 21 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 7 september 2010 (na 78 dagen) |
Indiener | Marianne Thieme (PvdD) |
Beantwoord door | Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09616.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3271.html |
Ja. Het is een weergave van een discussie in de medische wetenschap.
Het is voor het eerst dat de resistentie van schimmels is gepubliceerd in Nethmap. In de komende jaren zal blijken of de frequentie van resistentie bij schimmels verder toeneemt of stabiliseert. Het probleem met ziekenhuisinfecties door met name Candida en Aspergillus is reeds langer bekend. Overigens is het zo dat, door verbetering van testmogelijkheden, er nu meer bekend is over schimmels die problemen bij patiënten veroorzaken. Verschillende onderzoeksgroepen verzamelen momenteel de noodzakelijke data. Sinds 2008 zijn deze bevindingen op diverse manieren gepresenteerd, onder andere in een wetenschappelijk publicatie (PLoS Med 2008 22:5(11)e219).
Het ontbreken van voldoende inzicht over resistentie bij schimmels maakt het typeren van het risico op dit moment moeilijk. Dit geldt ook voor de mate waarin dit risico in de tijd verandert. Om meer inzicht te krijgen in de problematiek zal het Centrum Infectieziektenbestrijding (CIb) van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) een deskundigenberaad beleggen. Van de uitkomst van dit deskundigenberaad zullen wij u uiteraard op de hoogte stellen.
Zie antwoord vraag 2.
De cijfers zijn gebaseerd op data uit een enkel academisch ziekenhuis en kunnen daarom niet gebruikt worden om een schatting voor heel Nederland te maken. De patiënten waarop deze schattingen gebaseerd zijn, waren al ernstig ziek en het is niet zeker dat infectie met resistente schimmel de primaire doodsoorzaak was. Ook is niet duidelijk in welke mate de resistentie van de schimmel heeft bijgedragen aan de sterfte. Bij ernstig zieke patiënten zijn ook niet resistente schimmels soms moeilijk te behandelen. Het lijkt daarom nog te vroeg om een realistische schatting te maken.
De gegevens van professor Verweij wijzen naar ontstaan van de resistentie buiten de klinische omgeving. Een verband met gebruik van azolen – zowel binnen als buiten de landbouw – zou nader onderzocht moeten worden. Het is bijvoorbeeld niet bekend in welke mate de verschillende soorten gebruik bijdragen aan het probleem. Het is ook onzeker of de aanwezigheid van resistente schimmels zal verminderen als azolen niet meer gebruikt zouden worden. Om te verhelderen welk onderzoek nodig is om genoemde inschatting te kunnen doen hebben de ministers van LNV en VROM in 2009 een onderzoeksopdracht bij de Voedsel en Warenautoriteit (VWA) neergelegd. In een deskundigenberaad (antwoord vraag 2 en 3) over resistentie in schimmels zal verder gekeken worden naar mogelijke oorzaken.
In het publiekelijk toegankelijke NethMap 2010 (te downloaden vanaf www.swab.nl) kunt u de nieuwe gegevens over resistentie van onder meer MRSA en ESBL’s vinden. Het percentage MRSA in Nederlandse ziekenhuizen was in 2009 1.6% van het totale aantal direct uit de patiënt afkomstige monsters. Dit is ongeveer gelijk aan het percentage in 2008 (1.4%). Het percentage ESBL’s lag in 2009 op 4%, ongeveer gelijk aan het percentage in 2008. Bij ongeselecteerde patiënten die een huisarts bezoeken werd slechts 1% getypeerd als ESBL’s. Deze percentages zijn laag vergeleken met andere, vooral zuidelijke, Europese landen. Wel is een terughoudend gebruik van antibiotica geboden, zowel bij de mens als bij dieren.
Nethmap verschijnt jaarlijks en vormt één van de bronnen waarop het beleid voor het tegengaan van het ontwikkelen van antimicröbiele resistentie wordt gebaseerd. Mocht ik naar aanleiding van Nethmap 2010 redenen zien om dit beleid te wijzigen dan breng ik u daarvan op de hoogte.
Het op de markt brengen en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden is verboden, tenzij het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden (Ctgb) een toelating heeft verleend na een uitgebreide beoordeling van risico’s. Een hoog niveau van bescherming van mens, dier en milieu is daarbij het uitgangspunt. Ook de beoordeling van resistentie maakt daarvan onderdeel uit. In 2002 heeft de Scientific Steering Committee van de Europese Commissie geconcludeerd dat de resistentie van pathogene schimmels tegen azolen op dat moment geen gezondheidsprobleem vormde. Wel werd aanbevolen om de situatie te monitoren en verder onderzoek te doen. Het ministerie van LNV heeft het onderzoek betreffende «resistentie van humaan pathogene schimmels Aspergillus fumigatus tegen antimycotia, en de mogelijke relatie van fungicidendie gebruikt worden in de plantenteelt» van het Universitair Medisch Centrum St Radboud mede gefinancierd. Verder onderzoek kan nodig zijn om oorzaken aan te wijzen en eventuele beleidsmaatregelen te onderbouwen (zie mijn antwoord op vraag 5).
Of deze maatregel een oplossing kan vormen behoeft onderzoek. Zie mijn antwoorden bij vragen 5 en 7. Daarom is de VWA gevraagd een onderzoeksproject te schetsen dat de benodigde kennis op kan leveren om gerichte en kostenefficiënte maatregelen op te stellen om dit probleem het hoofd te bieden. Overigens dient daarbij ook in ogenschouw te worden genomen of het wegvallen van gebruikstoepassingen of middelen op basis van azolen elders niet tot grotere resistentieproblemen leiden.
Er zijn meerdere ministeries betrokken, ieder vanuit hun eigen beleidsverantwoordelijkheid. Deze beleidsverantwoordelijkheden zijn bekend en er vindt regelmatig afstemming plaats. Zoals u bij de bovenstaande antwoorden hebt kunnen lezen zijn er al een aantal activiteiten in gang gezet zoals het deskundigenberaad dat het CIb van het RIVM zal beleggen en het onderzoeksproject van de VWA.
De vragen van het Kamerlid Thieme (PvdD) over de resistente schimmels in ziekenhuizen die tot infecties en zelfs doden leiden (21 juni 2010) kunnen tot mijn spijt niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord. De reden van het uitstel is dat ik afhankelijk ben van informatie van verscheidene experts. Ik acht het noodzakelijk dat zorgvuldige afstemming hierover plaats vindt. Ik zal u zo spoedig mogelijk de antwoorden op de kamervragen doen toekomen.