Ingediend | 18 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 22 juli 2010 (na 34 dagen) |
Indiener | Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) |
Beantwoord door | |
Onderwerpen | ethiek zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09567.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-2960.html |
Ja.
Ja. In de Wet toetsing levensbeëindiging op verzoek en hulp bij zelfdoding (Stb. 2002, 165) zijn de zorgvuldigheidseisen ten aanzien van euthanasie geformuleerd. Een vereiste is dat de arts ervan overtuigd is dat de patiënt vrijwillig en weloverwogen tot zijn verzoek om euthanasie is gekomen. Omdat de patiënt in staat moet zijn om zijn wil te uiten, is een volledig bewustzijn onontbeerlijk.
Ook op het moment van het uitvoeren van euthanasie moet voldaan zijn aan alle zorgvuldigheidseisen en dus moet de arts overtuigd zijn van ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Het is hiervoor echter niet vereist dat de patiënt op het moment van euthanasie volledig bij bewustzijn is. Zie verder het antwoord op vragen 4 en 5.
Er is geen sprake van een omdraaiing van de voorwaarden. Ook bij verlaagd bewustzijn kan sprake zijn van toetsing aan het criterium ondraaglijk lijden. De arts kan echter de ondraaglijkheid van het lijden niet meer toetsen in gesprek met de patiënt, aangezien communicatie met de patiënt niet meer ten volle mogelijk is. Van belang is dat een verlaagd bewustzijn niet automatisch impliceert dat ook de ernst van het lijden evenredig is gereduceerd. Wanneer er nog steeds waarneembare tekenen van lijden zijn, kan de arts ervan overtuigd raken dat het aanwezig ondraaglijk lijden zich heeft voortgezet. Het is het lijden dat reeds ten grondslag lag aan het door de arts aanvaarde en door de consulent beoordeelde euthanasieverzoek. In een dergelijk bijzonder geval mag de arts de geplande euthanasie tot uitvoer brengen.
Zie antwoord vraag 4.
De palliatieve zorg staat nog steeds hoog op de agenda. In de afgelopen jaren is, mede dankzij het Platform Palliatieve Zorg, veel bereikt in de palliatieve zorg. De actiepunten uit het Plan van Aanpak Palliatieve Zorg, dat samen met het veld is opgesteld, zijn voor een belangrijk deel ingevuld. Ik zie in de richtlijn geen aanleiding om nieuwe activiteiten op het terrein van de palliatieve zorg ten behoeve van patiënten met een verlaagd bewustzijn te ontplooien.
Wel hecht ik aan het feit dat de KNMG bij het opstellen van de richtlijn expliciet deskundigen op het terrein van de palliatieve zorg heeft geconsulteerd.