Ingediend | 16 juni 2010 |
---|---|
Beantwoord | 14 september 2010 (na 90 dagen) |
Indieners | Renske Leijten , Ewout Irrgang , Henk van Gerven |
Beantwoord door | Ab Klink (minister volksgezondheid, welzijn en sport) (CDA) |
Onderwerpen | organisatie en beleid zorg en gezondheid |
Bron vraag | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kv-tk-2010Z09461.html |
Bron antwoord | https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20092010-3327.html |
Ja.
Ik betreur het dat de Tergooiziekenhuizen zich genoodzaakt zagen tot de actieve werving van acht Indiase ok-assistenten. Nochtans ben ik er niet van overtuigd dat het hier primair om een mogelijkheid tot kostenbesparing gaat. Ik betwijfel het kostenbesparende effect van actieve werving van Indiase ok-assistenten in vergelijking met het investeren in eigen werknemers. Uit navraag blijkt namelijk dat zowel het wervingstraject als de begeleiding arbeidsintensief is en maatwerk vraagt, terwijl de acht Indiase ok-assistenten zijn aangesteld conform de CAO voor een periode van drie jaar. Op korte termijn kan dergelijk handelen de gevraagde zorg garanderen en, in beperkte mate, de kosten van externe inhuur terugdringen. Om de kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid van zorg op de lange termijn te waarborgen, ligt de oplossing echter in het opleiden en behouden van ok-assistenten in Nederland.
Uit navraag blijkt dat de Tergooiziekenhuizen allereerst hebben ingezet op het opleiden van ok-assistenten en aantrekkelijke arbeidsvoorwaarden voor het bestaande ok-personeel. Daarnaast zijn er diverse wervingscampagnes en -acties in Nederland gestart zodra het dreigende tekort in de ok-capaciteit zich voordeed. De Tergooiziekenhuizen hebben vervolgens besloten gebruik te maken van de kennismigrantenregeling om ok-assistenten in India te rekruteren. De Tergooiziekenhuizen geven aan te hebben overwogen wat de consequenties van de werving van Indiase ok-assistenten zouden kunnen zijn voor de zorgverlening in India.
De Tergooiziekenhuizen hebben daarmee gehandeld in lijn met de kennismigrantenregeling, die niet verplicht tot werving in andere EU-lidstaten voordat personeel van buiten de EU wordt geworven. Wat betreft het uitgangspunt van het kabinet dat werving van zorgpersoneel uit landen buiten de EU een sluitpost van het arbeidsmarktbeleid moet zijn, zie ik nog ruimte voor verbetering ten aanzien van het werven in andere EU-lidstaten. Ik zal in overleg met brancheorganisaties bezien welke mogelijkheden tot intensivering van werving van zorgpersoneel in andere EU-lidstaten mogelijk zijn.
Er is wel degelijk sprake van een krappe arbeidsmarkt voor ok-assistenten. Bovenstaande cijfers geven aan dat de helft van degenen die zijn opgeleid tot ok-assistent momenteel in loondienstverband werkzaam zijn bij een zorginstelling. Mede vanwege de krappe arbeidsmarkt werkt een belangrijk deel van de overige ok-assistenten op detacheringsbasis of via een ZZP-constructie om arbeidsvoorwaardelijke redenen. Bovendien is een deel uitgestroomd vanwege (vroegtijdige) pensionering, arbeidsongeschiktheid en de komst van kinderen. Daarnaast hebben verschillende ok-assistenten inmiddels een andere functie in de zorg. Overigens is vermeldenswaard dat een belangrijke oorzaak van de krappe arbeidsmarkt voor ok-assistenten ligt in een afname van de opleidingsinspanningen sinds 2001. Daarmee blijft het voor de zorg van belang om te investeren in zowel het behoud als het opleiden van voldoende personeel.
Tijdens de World Health Assembly van de World Health Organisation (WHO) in mei jongstleden is een akkoord bereikt over een WHO-code voor het werven van gezondheidspersoneel in ontwikkelingslanden. Na bijna zes jaar onderhandelen over een ontwerpcode was een akkoord mogelijk. Nu houdt de tekst meer rekening met de verschillende zorgstelsels in deelnemende landen. Tevens komt het niet-verplichtend karakter van de code nadrukkelijker tot uiting. De code roept op tot het niet actief werven van zorgpersoneel uit ontwikkelingslanden die met personeelstekorten kampen. Indien dit toch gebeurt, dient de werving en tewerkstelling van het personeel aan bepaalde ethische principes te voldoen (transparant en eerlijk) en de duurzaamheid van de lokale gezondheidsstelsels niet te ondermijnen. Een afschrift van de code is bijgevoegd.
De code moet gezien worden als een richtlijn. Daarmee kan derhalve niet worden afgedwongen dat zorginstellingen geen personeel werven in landen buiten de EU die zelf met een gebrek aan zorgpersoneel kampen. Toch zal er een sterk signaal van uitgaan naar de deelnemende landen om de principes voor het ethisch werven van zorgpersoneel uit ontwikkelingslanden in acht te nemen.
De code is in eerste instantie gericht op deelnemende landen en betrokken stakeholders, zoals wervende zorginstellingen, brancheorganisaties en regionale- en/of internationale organisaties. De code zet de deelnemende landen en/of stakeholders aan om maatregelen te nemen – in de vorm van technische of financiële ondersteuning – die ten goede komen aan zorgstelsels in ontwikkelingslanden.
Wervende landen en stakeholders worden aangespoord zorg te dragen voor een gelijke behandeling van buitenlands personeel, inclusief het buitenlands personeel dat op tijdelijke basis of op contractbasis werkzaam is. Daarnaast moet bevorderd worden dat zorgverleners de in het buitenland opgedane ervaring in kunnen zetten in hun land van herkomst.
Ook benadrukt de code dat geen inbreuk wordt gemaakt op het recht van ieder individu om zich te verplaatsen en te werken in een ander land. De code bevat voorts nog voorzieningen voor het opzetten van databestanden over migratie van zorgpersoneel en over informatie-uitwisseling tussen de WHO en deelnemende landen.
Met de NVZ en de NFU heb ik afgesproken om een fonds op te zetten voor het opleiden van gespecialiseerd personeel in de ziekenhuizen. Dit fonds zal in 2011 van start gaan. Ziekenhuizen die daadwerkelijk opleiden krijgen vanuit dit fonds een vergoeding voor de gemaakte kosten. Op dit moment ontvangen ziekenhuizen geen extra vergoeding als ze zelf opleiden. Dat betekent dat zelf opleiden meer rendabel wordt en het werven in het buitenland uit kostenoverwegingen veel minder aan de orde is.
Zie antwoord vraag 6.
Ik zie geen reden om over te gaan tot het opstellen van een verplichtende Nederlandse code voor de werving van zorgpersoneel in ontwikkelingslanden buiten de EU. Ik acht de WHO-code het juiste kader waarbinnen werving van zorgpersoneel uit ontwikkelingslanden in Nederland ethisch verantwoord plaats kan vinden.
Aangezien in Nederland zorginstellingen private ondernemingen zijn met een zelfstandige bevoegdheid om zorgpersoneel te werven, zal bij de implementatie van de WHO-code in het Nederlandse stelsel een belangrijke rol zijn weggelegd voor de werkgeversorganisaties. Tijdens het bestuurlijk overleg arbeidsmarkt dat ik op 3 juni jongstleden met sociale partners heb gevoerd is de werving van buitenlands zorgpersoneel en de code dan ook besproken. Werkgeversorganisaties zien de totstandkoming van de WHO-code als een belangrijke ontwikkeling. Zij beraden zich momenteel hoe de code kan worden verbonden met bestaande instrumenten (de zorgbrede governance code en het keurmerk voor bemiddelingsbureaus van buitenlandse werknemers).